In deze aflevering van Het Evangelie van Jona staat het gebed van Jona centraal, uitgesproken vanuit het binnenste van een grote vis. Wat op het eerste gezicht een straf lijkt, blijkt juist een reddingsactie van God. “Toen bad Jona tot de Heere zijn God vanuit het binnenste van de vis,” lezen we in Jona 2. Leander Janse nodigt ons uit om stil te staan bij die noodsituaties in ons eigen leven: momenten waarin we, net als Jona, geen uitweg meer zien en alles dreigt te verdrinken in verdriet, verlies of angst.
De kernboodschap is dat het niet de nood zelf is die ons verandert, maar wat we met die nood doen. “Jona veranderde op zich niet door in de buik van de vis te zitten, maar door in de buik van de vis te bidden.” Dat gebed is geen formule, maar een terugkeer tot God. De vis wordt zo het atelier waarin God Jona opnieuw leert bidden.
Gods doel is niet alleen redding, maar ook vorming. “Het grootste wonder is niet dat Jona overleeft in de vis, maar dat Jona verandert in de vis.” In onze diepste nood ontdekken we wie God werkelijk voor ons is – en dat Hij genoeg is. Zoals Tim Keller zegt: “Je beseft niet dat Jezus alles is wat je nodig hebt, totdat Jezus alles is wat je hebt.”