Ze hoefden niet erg lang te oefenen, om alle stoelen te laten draaien. Ineens staan ze volop in de aandacht. Nóg meer dan voorheen. Maar het licht is nu wel erg fel. Miljoenen ogenparen lijken hen aan alle kanten te belagen. Ooit verheven tot de spotlights, nu gedegradeerd tot de spotlights. Het podium, een plek waar ze ooit met bewondering en enthousiasme werden overladen, is nu een verschrikkelijke plek geworden; een plek die ze nu rapper dan ooit zouden willen verlaten. Maar de media en het publiek lijken die uitweg meedogenloos te versperren.
Ooit verheven tot de spotlights, nu gedegradeerd tot de spotlights.
Het is al enkele dagen hot news, alles wat er heeft plaatsgevonden door bekende Nederlanders bij The Voice of Holland. Krantenpagina’s worden erover volgedrukt. Urenlang debatteert men erover in praatprogramma’s. Wat is er precies gebeurd? Speelt het ook op andere plekken? En – zeker niet onbelangrijk – hoe lossen we dit probleem toch op?
Op die laatste vraag worden uiteenlopende antwoorden gegeven. De één wijst naar een specifieke bedrijfscultuur. Een ander kijkt breder en ziet dat het probleem dieper ligt, in de hele samenleving. Een derde schrijft alle schuld toe aan mannen die zichzelf niet kunnen gedragen, terwijl een vierde zich voorzichtig afvraagt of jonge vrouwen tegenwoordig toch ook niet zelf meer verantwoordelijkheid zouden moeten nemen? De analyses zijn uiteenlopend. Jan en (vooral) alleman worden aangeklaagd. Maar er is er ééntje die telkens de dans ontspringt. Verscholen in de schaduw van anonimiteit. Weggedoken achter een grote, priemende wijsvinger.
Er is er ééntje die telkens de dans ontspringt. Verscholen in de schaduw van anonimiteit. Weggedoken achter een grote, priemende wijsvinger.
Maar God zag hem zitten.
Die ene. Die nog geen enkele aangifte aan zijn broek heeft gekregen. Die alle kritische analyses tot nog toe heeft ontlopen. Die onopgemerkt is gebleven, al begeeft hij zich maar al te vaak in het publieke domein. Om mee te roepen. Mee te beschuldigen. Mee te boycotten. Maar ondanks al het lawaai dat ’ie maakt, heeft geen mens hem nog in de gaten gehad.
Maar God zag mij zitten.
Verstopt op mijn eigen podium van onschuld, breng ik mijn liedje van verontwaardiging ten tonele. Ziedend over zonden van een ander. Of is het meer smullend van sensatie?
Het is alsof de hoogste Jury mijn blind audition van aantijgingen aan het adres van de ander aanhoort, en dan ineens op de knop drukt. Er draait een stoel. En daar sta ik dan. Volop in de schijnwerpers.
Als een Jeroen.
Als een Ali.
Als een Marco.
Nee, ik schrijf dit artikel niet om het onrecht dat jonge mensen is aangedaan te bagatelliseren. Integendeel. Ik schrijf juist om de ernst van de situatie nog scherper voor het voetlicht te krijgen. Om te laten zien waar het probleem vermoedelijk écht zit. Veel dieper dan ik ooit op televisie heb horen beweren. Veel dieper dan ik ooit had willen toegeven: zo diep als de bodem van mijn eigen zondige hart. Dáár zit het probleem. Niet mijn wijsvinger, maar de drie ernaast hadden het bij het rechte eind.
Niet mijn wijsvinger, maar de drie ernaast hadden het bij het rechte eind.
Ik sta ineens heel anders tussen die massa mensen. De publieke schandpaal waarop drie bekende personen terecht worden gesteld, vind ik ineens niet meer zo’n fijne plek. In de spotlights van Gods aangezicht kwam ik er namelijk ineens achter hoe vals mijn eigen levenslied wel niet klinkt…
Snel probeer ik me achter wat gordijnen van hypocrisie te verbergen. Immers, straks merken ze mij nog op. Straks ben ik aan de beurt. Ik wil hier weg. Maar het is alsof Iemand mij de uitweg probeert te versperren…
Het is God. Hij vermaant mij nog even te blijven staan. Ineens valt mijn oog op een beweging in de menigte. Iets verderop loopt een groep mensen. En daar, bovenop een heuvel, wordt (opnieuw) een publieke schandpaal opgericht. Het is een kruis. Enkele ogenblikken later hangt er een Man aan. Het is Jezus Christus. De mensenmassa jouwt Hem uit. Maar dit keer zó onterecht. Hij hangt er onschuldig. En toch. Hij hangt er. Publiekelijk terecht gesteld. Bespot, veracht, gemarteld.
Waarom Hij daar hangt? Is het niet voor mijn grensoverschrijdende gedrag?
Kwam de menigte maar even tot bedaren. Dan kon men horen en zien waarom Hij daar hangt. Is het niet voor mijn grensoverschrijdende gedrag? Voor mijn zondige bestaan, dat op geen enkele wijze ooit een standbeeld in Madam Tussauds zou verdienen? Lieten al die mensen hun wijzende vingers toch eens even zakken. Konden ze hun schreeuwende kelen toch maar even doen verstillen. Werd het toch eens even stil in deze wereld.
Want eens, toen het stil werd, daar op die kruisheuvel Golgotha, na drie lange uren van duisternis, toen was er ineens iets anders te horen dan beschuldigingen en gespot. Er klonk een stem, the Voice of Heaven. Hij riep met alles wat Hij nog in zich had: ‘Het is volbracht!’ En toen die woorden klonken, toen wist ik het. Hij had gewonnen. Maar ik kreeg de prijs.
Sindsdien richt ik liever, in plaats van gal te spuwen op mijn medezondaars, alle spotlights op Hem, Jezus Christus, de Redder der wereld. En zelfs mijn eigen valse levensnoten werden toen tóch een prachtig lied.