4 mei 2020

Je leest wel, maar je
begrijpt het niet

We kunnen van God afdrijven met onze Bijbels open.

We hebben zo sterk de neiging om af te dwalen dat alles een aanleiding kan zijn om ons te doen zondigen, zelfs het lezen van Gods Woord. Ook al denken we misschien dat activiteiten die bedoeld zijn voor groei in geloof – zoals bidden, ontmoeting met gelovigen, Bijbellezen – ons immuun maken voor zulke verleidingen. Helaas, we zijn nog steeds in staat om God niet de eer te geven, zelfs op de momenten dat we ons verdiepen in de Bijbel.

We zijn nog steeds in staat om God niet de eer te geven, zelfs op de momenten dat we ons verdiepen in de Bijbel.

Dat was het probleem dat de Farizeeën hadden met hun bijbellezen. Jezus confronteert hen hier heel direct mee: ‘U onderzoekt de Schriften, want u denkt daardoor eeuwig leven te hebben, en die zijn het die van Mij getuigen, en toch wilt u niet tot Mij komen opdat u leven hebt’ (Johannes 5:39-40).

De Farizeeën bestudeerden de Bijbel zorgvuldig. Ze wijdden hun hele leven aan het onthouden en gehoorzamen van de Wet van Mozes. Waarover confronteert Jezus hen hier dan? Hij zegt dat ze het felle neonteken dat ‘Messias’ doet oplichten in de Schrift hebben gemist. De Farizeeën kenden Gods Woord, maar ze herkenden Jezus er niet in. Ze lieten Gods Woord hun harten niet raken; ze lieten het hun verlangen naar de Messias niet aanwakkeren om Hem te verwelkomen toen Hij er eindelijk was.

Stel je voor dat je geïnteresseerd bent in je herkomst, je maakt een stamboom en je leert van alles over je overgrootouders. Je kent hun geboorteplaats, hun geschiedenis, waar ze werkten, hoe ze elkaar ontmoetten, enzovoort. Stel je voor dat ze vervolgens je keuken binnenwandelen terwijl je net wilt gaan eten, maar je herkent ze niet. Je springt niet opgewonden van je stoel om ze een knuffel te geven. Dit is maar een klein voorbeeldje aan hoe raar het eigenlijk is om de Bijbel te lezen en tegelijkertijd Christus er in te missen.

Hoe we de Bijbel niet moeten lezen

Wij verbazen ons erover hoe blind de Farizeeën waren, maar sommigen van ons hebben datzelfde probleem.

We eren God niet als we onszelf door een leesplan ploegen zonder dat het ons stilzet om God te aanbidden.

Misschien zijn we tijdens een bijbelstudie wel onder de indruk van Hebreeën 4:15, ‘Want wij hebben geen Hogepriester Die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden’, maar we gaan na dit te hebben gelezen niet vol vertrouwen in gebed tot God. Dan hebben we dus feitelijk hetzelfde probleem! We verheerlijken God niet met ons bijbellezen als we wel ijverig de Bijbel bestuderen, maar vervolgens nooit aangevuurd worden om te bidden.

Of als we in Openbaring 5:13 lezen: ‘Aan Hem Die op de troon zit, en aan het Lam zij de dankzegging, de eer, de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid’, maar dit zicht op hemelse aanbidding beweegt onze harte niet om hetzelfde te doen. We eren God niet als we onszelf door een leesplan ploegen zonder dat het ons stilzet om God te aanbidden.

Misschien proberen we wel Psalm 121:1-2 uit ons hoofd te leren: ‘Ik sla mijn ogen op naar de bergen, vanwaar mijn hulp komen zal. Mijn hulp is van de HEERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft’, maar we keren ons vervolgens niet tot God te midden van onze zorgen. Dan hebben we ook datzelfde probleem! We verheerlijken God niet met ons bijbellezen als de kaartjes met bijbelteksten die we uit ons hoofd hebben geleerd steeds groter wordt zonder dat die geleerde verzen ons ertoe drijft om bij God onze toevlucht te zoeken als er beproevingen komen.

We lezen de Bijbel niet tot glorie van God als we kennis over God opdoen, maar God nooit ontmoeten – als de kennis die we opdoen nooit ons hart binnenkomt.

We lezen de Bijbel niet tot glorie van God als we kennis over God opdoen, maar God nooit ontmoeten.

Wat we verlangen te zien

We lezen de Bijbel wel tot de glorie van God als we Jezus erin zien en er vreugde in vinden.

We moeten natuurlijk niet te ver doorslaan. Dit betekent niet dat we in plaats van kennis een soort mystieke ontmoeting zoeken door iedere morgen willekeurig een pagina van de Bijbel open te slaan. Nee, we moeten de waarheden over Jezus gretig najagen. Deze jacht naar feiten gebruiken we om ons hart de juiste gevoelens te laten ervaren.

Wanneer bracht een gedeelte je voor het laatst op je knieën om voor jezelf of een vriend (of zelfs een vijand) te bidden?

Wat was de laatste keer dat je alleen maar wilde blijven lezen en bidden, zelfs toen het allang tijd was om naar je werk te gaan? Wanneer had je voor het laatst een ervaring die je gewoon met iemand anders moest delen over dat wat je had gelezen? Wanneer bracht een gedeelte je voor het laatst op je knieën om voor jezelf of een vriend (of zelfs een vijand) te bidden? Wanneer maakte je hart voor het laatst een sprongetje toen God je ogen opende om heerlijke dingen in Zijn Woord te ontdekken? We denken hard na over Gods Woord om zo Jezus helder voor ogen te zien en op de juiste manier van Hem te genieten.

We lezen onze Bijbels tot de glorie van God als ‘wij allen nu, die met onbedekt gezicht de heerlijkheid van de Heere als in een spiegel aanschouwen, van gedaante veranderd worden naar hetzelfde beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid’ (2 Korinthe 3:18). We staren in het gezicht van Jezus als we Gods Woord openen en Hij ons verandert. Wij ontvangen geestelijke groei, en Hij ontvangt de glorie.

De hulp is er al!

We hebben hulp nodig om de Bijbel te lezen op de manier zoals God dat graag ziet. Als we aan ons lot worden overgelaten, kan het niet anders dan dat we verleid worden de Bijbel met ons hoofd maar zonder ons hart te lezen. Jezus troostte zijn volgelingen hiermee: ‘Maar wanneer de Trooster is gekomen, Die Ik u zenden zal van de Vader, de Geest van de waarheid, Die van de Vader uitgaat, zal Die over Mij getuigen’ (Johannes 15:26). Paulus beschrijft het proces zo: ‘Denk na over wat ik zeg, maar laat de Heere u inzicht geven in alle dingen’ (2 Timotheüs 2:7). Wij proberen Gods Woord te begrijpen en Hij geeft ons het begrip. De Heilige Geest begeleidt ons bij het lezen. Dat zorgt ervoor dat we niet stoppen zodra we wat kennis hebben opgedaan, maar we blijven voortdurend meer leren. Met als diepste verlangen dat we Jezus zien, dat ons hart veranderd wordt en we naar Zijn woorden leven.

We staren in het gezicht van Jezus als we Gods Woord openen en Hij ons verandert.

Dus bidden we, ‘Heilige Geest, leid mij in de waarheid (Johannes 16:13). Help me om Jezus te zien als ik vandaag mijn Bijbel open.’ We bidden met David, ‘O God, U bent mijn God! U zoek ik vroeg in de morgen; mijn ziel dorst naar U, mijn lichaam verlangt naar U in een land, dor en dorstig, zonder water’ (Psalm 63:1).

We bidden: ‘God, help me u te ontmoeten als ik vandaag mijn Bijbel lees. Help me de glorie van uw Zoon te zien. Help me om dieper te gaan dan woordbegrip alleen; help me U te zien. Geef me de juiste gevoelens bij de woorden die ik lees, en wilt U daarna de manier waarop ik m’n kinderen opvoedt, waarop ik mijn werk doe en waarop ik met anderen omga veranderen doordat ik Uw goedheid voor mij in Uw Woord zie?

We hebben hulp nodig en we hebben een Helper. God wil niets liever dan ons ontmoeten als we biddend Hem ontmoeten in Zijn Woord.

Meer toerusting