8 augustus 2022

‘Ik moet geloven, maar kan het niet; wat nu?’

door:

Tags: ,

In de Ask Pastor John-podcast beantwoordde John Piper de volgende vraag: ‘Mensen kunnen niet uit zichzelf gaan geloven: God moet het geloof aan ons geven. Moeten wij dan maar wachten tot Hij dat doet?

Inderdaad, zaligmakend geloof is menselijkerwijs onmogelijk. De gevallen, zondige, geestelijk dode ziel heeft niet het morele vermogen om te geloven. We hebben geestelijke vermogens, we hebben wilskracht, maar het hart is zo van God afgekeerd dat we onszelf er niet toe kunnen brengen om God te verkiezen boven al het andere. Je kunt jezelf niet dwingen God lief te hebben; je kunt jezelf niet dwingen God te koesteren; je kunt jezelf niet dwingen op God te vertrouwen als je dood en van God afgekeerd bent.

Dood, blind en onbekwaam

Toen de rijke jongeling zich van Jezus afkeerde en weigerde Hem te volgen uit liefde voor zijn geld, zei Jezus: ‘Het is gemakkelijker dat een kameel door het oog van een naald gaat, dan dat een rijke het koninkrijk van God binnengaat. Zijn discipelen vroegen wanhopig: Wie kan dan zalig worden?’ (Mattheüs 19:24-25). Jezus antwoordde niet: ‘O, jullie hebben mijn woorden verkeerd begrepen.’ Hij zei: ‘Bij de mensen is dat onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk’ (Mattheüs 19:26).

Paulus onderstreept deze toestand van het natuurlijke menselijke hart met de woorden: ‘De natuurlijke mens neemt de dingen van de Geest van God niet aan, want ze zijn dwaasheid voor hem. Hij kan ze ook niet leren kennen, omdat ze geestelijk beoordeeld worden’ (1 Korinthe 2:14). In Romeinen 8:7 zegt hij: ‘Het denken van het vlees [d.w.z., het natuurlijke denken, het onbekeerde, niet wedergeboren denken] is vijandschap tegen God. Het onderwerpt zich namelijk niet aan de wet van God, want het kan dat ook niet [het is onmachtig en onbekwaam].’ Of lees Efeze 2:5: ‘Wij waren dood door de overtredingen’ – dat is de toestand waarin God ons vond en ons levend maakte.

God heeft het recht om van mensen te eisen wat zij Hem zouden moeten geven, zelfs als de zonde het voor hen onmogelijk maakt om dat te geven.

Die doodsheid omvat ook blindheid voor de heerlijkheid van Christus: ‘Van hen, de ongelovigen, geldt dat de god van deze eeuw hun gedachten heeft verblind, opdat de verlichting met het evangelie van de heerlijkheid van Christus, Die het beeld van God is, hen niet zou bestralen’ (2 Korinthe 4:4). Christus ziet er voor het gevallen mensenhart niet heerlijk of uiterst waardevol en kostbaar uit. Een wedergeboorte is nodig, een geestelijke opstanding.

God doet het onmogelijke

Toch blijft het bevel staan voor ongelovigen om te geloven. God heeft het recht om van mensen te eisen wat zij Hem zouden moeten geven, zelfs als de zonde het voor hen onmogelijk maakt om dat te geven. We hebben de verantwoordelijkheid om te doen wat wij zouden moeten doen, zelfs al zijn we zo slecht dat we het niet willen – en dus niet kunnen – doen.

In Handelingen 16:30-31, bijvoorbeeld, riep de gevangenbewaarder uit: ‘Heren, wat moet ik doen om zalig te worden? En zij zeiden: Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden.’ Paulus is niet de eerste die beveelt om het onmogelijke te doen. Ezechiël keek uit over een vallei vol dorre beenderen en profeteerde: ‘Hé, dorre beenderen, leef’ – en dat deden ze (Ezechiël 37:4-10). Jezus deed hetzelfde in Johannes 11 met Lazarus. Hij sprak tot een dode man: ‘Lazarus, kom naar buiten!’ (Johannes 11:43) –– en dat deed hij.

Het is noodzakelijk dat mensen evangeliseren en God het wonder verricht om geestelijk doden op te wekken en hun zaligmakend geloof te geven.

Jezus stuurde Paulus – en zo stuurt Hij ook ons – op diezelfde onmogelijke missie. Hij zei in Handelingen 26:17-18 dat Hij Paulus zendt ‘om hun ogen [van de heidenen] te openen en hen te bekeren van de duisternis tot het licht en van de macht van de satan tot God’.

Het is noodzakelijk dat mensen evangeliseren en God het wonder verricht om geestelijk doden op te wekken en hun zaligmakend geloof te geven. ‘Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God heeft laten groeien’ (1 Korinthe 3:6). Mensen planten, mensen begieten – absoluut noodzakelijk. Maar God doet het onmogelijke – Hij geeft leven.

De reden waarom zaligmakend geloof onmogelijk is voor geestelijk dode zondaars is niet omdat geestelijk dode zondaars geen beslissingen kunnen nemen, maar omdat geloof meer is dan een beslissing. Zaligmakend geloof is een koesterend geloof, een koesterend vertrouwen. Geloof houdt in dat Christus niet alleen wordt gezien als manier om aan de hel te ontkomen of als manier om beter of rijker te worden. Zaligmakend geloof vindt Christus heerlijk – beter dan elke andere schat in de wereld. Daarom is geloof onmogelijk voor zonde-lievende, zichzelf-verheerlijkende mensen, tenzij ze wedergeboren worden. We moeten opnieuw geboren worden.

Wedergeboren door het Woord

Maar Petrus zegt – en nu komen we dicht bij de kwestie die aan het begin aan de orde werd gesteld – dat het wonder van de wedergeboorte plaatsvindt door het Woord. Met andere woorden, 1 Petrus 1:3 (‘[God] (…) deed ons opnieuw geboren worden’) moeten we begrijpen in het licht van 1 Petrus 1:23-25:

U, die opnieuw geboren bent, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God. Want alle vlees is als gras en al de heerlijkheid van de mens is als een bloem in het gras. Het gras is verdord en zijn bloem is afgevallen. Maar het Woord van de Heere blijft tot in eeuwigheid. En dit is het Woord dat onder u verkondigd is.

Deze tekst impliceert twee dingen die de vraag beantwoorden van een ongelovige die naar dit alles luistert en zich verlamd voelt – alsof het enige wat hij kan doen is wachten op de gave van het geloof: in bed liggen, in een stoel zitten en gewoon afwachten.

Het eerste wat dit gedeelte impliceert is dat ‘geloof uit het gehoor is en het gehoor door het Woord van God’ (Romeinen 10:17) – of, in Petrus’ woorden: wedergeboorte is uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God. Daarom is dit absoluut het belangrijkste: blijf het Woord van God lezen. Blijf luisteren op je app naar het Woord van God. Blijf nadenken over het Woord van God. Wees niet passief. Hier is een Boek. Lees het. Wees begerig, verlangend, hongerig om het Woord te begrijpen – net zo begerig als je bent naar zilver en goud (zie Spreuken 2:3-6).

Door het Woord ontstaat het geloof en wordt het geloof gewekt bij ongelovigen, en op dezelfde manier wordt het geloof in stand gehouden bij gelovigen: ‘Geloof is uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God.’ De wedergeboorte komt door het gehoor en het gehoor door het Woord van God. Blijf jezelf blootstellen aan het Woord van God, op welke manier je maar kunt. En gelovige, blijf het aanreiken aan ongelovigen.

Blijf jezelf blootstellen aan het Woord van God, op welke manier je maar kunt.

De andere implicatie van 1 Petrus 1 is dat we ongelovigen moeten aanmoedigen om tot God te roepen om ogen te krijgen om te zien en oren om te horen en een verstand om te begrijpen. Herinner je je de man die uitriep: ‘Ik geloof, Heere! Kom mijn ongeloof te hulp’ (Markus 9:24)? Hij roept het uit: ‘O God, kom mijn ongeloof te hulp.’ In het Oude Testament wordt ons verschillende keren geleerd dat zij die zich onbekwaam voelen om tot God terug te keren – met andere woorden, verlamd, gevangen in hun eigen onvermogen, in hun eigen zonde – het tot God moeten uitroepen. Dit is een exact citaat uit Klaagliederen 5:21: ‘Bekeer mij tot U, dan zal ik mij bekeren!’ (Engelse vertaling). ‘Bekeer mij tot U, dan ik mij bekeren. Maak mij bekwaam, en ik zal bekwaam zijn. Doe mij komen, en ik zal komen. Doe wat er ook nodig is, God.’ Dus we moedigen ongelovigen aan om te bidden.

Christus laten zien in onze betrokkenheid

Naast ongelovigen het Woord aanreiken en hen aanmoedigen om te bidden, wil ik nog een derde ding noemen. Blijf persoonlijk in hun leven investeren door je betrokkenheid. Blijf in contact. Niet om de ander te irriteren – daar heb je geestelijk onderscheidingsvermogen voor nodig – maar probeer hen te laten zien dat je er echt naar verlangt dat ze gaan geloven en gered worden, om zo je eeuwige broeder of zuster te worden en samen bij God te zijn voor altijd in vreugde. Net zoals God hun ogen kan openen om het evangelie van de heerlijkheid van Christus te zien, kan Hij ook hun ogen openen om de liefde van Christus in jouw betrokkenheid te zien.

Meer toerusting