25 mei 2023

Ongeloof is onze grootste zonde

Hoe spreken de ‘Dordtse vaderen’ over het werk van de Heilige Geest in ons hart? Abraham Scultetus (1566-1625) was hofprediker in Heidelberg en een van de meest vooraanstaande afgevaardigden naar de Dordtse Synode (1618-1619). Hieronder volgt een gedeelte uit een preek over Johannes 16:5-15.

Het eerste ambt van de Heilige Geest is ons te vertroosten. Dat doet Hij door middel van ‘straffen’ (overtuigen). Want als de Heilige Geest zal zijn gekomen, zo zegt Christus, ‘zal Hij de wereld overtuigen [straffen] van zonde, van gerechtigheid en van oordeel’.

Hoewel het wonderlijk klinkt dat de Heilige Geest al straffend komt vertroosten, is dat heel goed mogelijk. (…) De Heilige Geest gebruikt een bijzondere manier van bestraffen, namelijk zo dat ons hart er vrolijk van wordt. Dat geldt van alle bedreigingen en straffen in het evangelie: het zijn vertroostingen.

De Heilige Geest oefent Zijn ambt van Trooster vooral uit ten opzichte van het strenge en rechtvaardige oordeel van God over ons. (…) In die aanklacht staat voorop dat Hij ‘zal Hij overtuigen van zonde’. Het is waar dat wij veel zonden doen tegen Gods wet, zoals onkuisheid, dronkenschap, haat, nijd en moord. Dat zijn grote zonden en omdat ze tegen de Tien Geboden ingaan, bestraft Mozes ze.

God de Heilige Geest zal de wereld echter vooral ingaan de zonde van ongeloof bestraffen.

God de Heilige Geest zal de wereld echter vooral om een andere zonde bestraffen. Dat is de zonde die tegen het evangelie ingaat, namelijk ‘omdat ze niet in Mij geloven’, niet in de Zoon van God geloven. Wanneer bega je die zonde? Dat doe je als je jouw zonden voor veel groter houdt dan de verdiensten van Christus en dus in wanhoop en vertwijfeling in je zonden blijft liggen. Dat doe je ook als je jouw eigen verdiensten als van groter waarde beschouwt dan de verdiensten van Christus.

Op welke manier bestraft de Geest de zonde van het ongeloof? Als je de duivel en je eigen geweten je aanklagen vanwege je zonden tegen de wet van de Heere, komt de Heilige Geest direct naar je toe. Dan overtuigt Hij je door middel van de prediking en ook in het binnenste van je hart ervan dat er een nog veel grotere zonde is, namelijk als we niet willen geloven in de gekruisigde Jezus.

Met ons menselijke verstand zien we die zonde absoluut niet. (…) Toch is het waar dat dat deze zonde alle andere zonden tegen de wet van God ver overtreft. De wet van God vereist volkomen gehoorzaamheid en dreigt met straf bij ongehoorzaamheid. Nu Christus zowel de gehoorzaamheid heeft volbracht als de straf ondergaan, moet het wel de grootste zonde zijn als we niet willen geloven in deze Heere. Bovendien acht God, de eeuwige Vader, zelf de bloedige gehoorzaamheid van Zijn Zoon zo hoog dat Hij Hem met eer en heerlijkheid heeft gekroond. Ook Mozes, de wetgever, wijst ons op deze Jezus, geeft Hem de eer en vraagt ons naar Hem te luisteren. Als we dat niet doen, volgt de eeuwige straf. Daarmee laat hij ons dus het mysterie zien dat wij, ook al zouden we tegen alle geboden van de wet van Mozes hebben gezondigd, we nog gered kunnen worden, zolang we maar niet het ongeloof in onze grote Profeet, Jezus Christus, eraan toevoegen.

De grootste zonde in de wereld is dat je een zondaar bent en dat niet wilt erkennen, of dat wel erkent, maar tot vertwijfeling en wanhoop vervalt en niet God de eeuwige Vader in de naam van Jezus Christus om vergeving wilt vragen.

Ook in onze tijd overtuigt de Heilige Geest nog op deze manier van zonde. Als wij worden aangevochten en bestreden en in die strijd het woord van de gekruisigde Christus overdenken, dan zorgt de Heilige Geest er direct voor dat in het verborgene van je hart deze troostende gedachte bovenkomt: ‘Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en wat bent u onrustig in mij?’ (Psalm 42:6). Waarom zou je toch wanhopen? Heb je gezondigd tegen de eerste of tweede tafel van de wet? Pas dan op dat je niet ook de zonde tegen het heilige evangelie begaat, dat wil zeggen, de zonde van het ongeloof.

De grootste zonde in de wereld is dat je een zondaar bent en dat niet wilt erkennen, of dat wel erkent, maar tot vertwijfeling en wanhoop vervalt en niet God de eeuwige Vader in de naam van Jezus Christus om vergeving wilt vragen. Als je de Heere Christus die schande niet aandoet, kun je echt genezen.

Dit is dus de lieflijke stem van de Heilige Geest, waarmee Hij zich in je hart wil laten horen. Dat is nog eens een lieflijke, evangelische straf! Zulk straffen kun je beter troosten noemen. De Heilige Geest kan je dus troosten door je te straffen. Hij zegt: ‘Wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien’ (Johannes 3:36). Maar onder dit angstaanjagende woord van straf ligt een lieflijk en troostrijk woord verborgen, begraven als een kostbare schat: Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven en hoeft niet meer te vrezen voor de toorn van God, maar mag voor eeuwig rusten onder de genade van God.

Op deze manier staat de Heilige Geest ons bij wanneer wij voor de rechterstoel van God worden aangeklaagd en beschuldigd. Een voorbeeld daarvan is de moordenaar aan het kruis. Hij ging aan de vreeswekkende Mozes voorbij en deed een beroep op de gekruisigde Heere Jezus alleen.

Dit maakt wel duidelijk dat het heel nuttig en profijtelijk voor ons is dat Christus naar Zijn hemelse Vader is gegaan en ons Zijn Heilige Geest heeft gezonden. Zouden we zonder deze Trooster die ons bijstaat tegen de beschuldigingen van satan en ons eigen geweten, niet moeten bezwijken en vergaan?

De Geest is ook onze Trooster als we voor het gericht van God dreigen te bezwijken, dat wil zeggen, als we gaan inzien in welke rechtszaak we verwikkeld zijn. Die zaak moeten we kennen. Dan beginnen we te vrezen en te beven. Dat zien we bijvoorbeeld bij koning David. Hij bidt vol vrees tot de Heere: ‘Ga niet in het gericht met uw dienaar, want niemand die leeft, is voor Uw aangezicht rechtvaardig’ (Psalm 143:2). Hij realiseert zich namelijk dat God de Heere alles zal onderzoeken: verborgen en openbare, oude en nieuwe zonden.

Op welke manier verricht de Heilige Geest dan Zijn troostersambt? Dan moet je luisteren naar wat de Heere Christus verder over de Heilige Geest zegt: ‘Als Die gekomen is, zal Hij de wereld overtuigen van (…) gerechtigheid, omdat Ik heenga naar Mijn Vader en u mij niet meer zult zien’. Dat wil zeggen: de Heilige Geest zal de mensen ervan overtuigen dat de gerechtigheid die voor Gods gericht volkomen kan bestaan, alleen te vinden is in Mijn bloedige gang naar de Vader.

Denk niet aan je ongerechtigheid, maar aan Hem, die geen zonden heeft gekend en die toch door God de Vader voor ons tot zonde is gemaakt.

Wat een lieflijke troost is dat! O, wat een liefdevol straffen! De vertroostende Heilige Geest spreekt ons immers zo toe: Lieve, arme zondaar, blijf toch niet nadenken over hoeveel zonden je hebt gedaan, maar denk eraan hoeveel smart en pijn Christus in Zijn lijden heeft doorstaan. Denk niet aan je ongerechtigheid, maar aan Hem, die geen zonden heeft gekend en die toch door God de Vader voor ons tot zonde is gemaakt, opdat wij in Hem de gerechtigheid ontvangen die voor God kan bestaan. (…)

Wat kan een mens tegenover het verschrikkelijke oordeel van God zetten? Wat houdt voor Zijn gericht stand? Alleen het gaan van Jezus Christus naar Zijn Vader, zoals dat in de Apostolische Geloofsbelijdenis wordt beschreven. Onze troost moet dus zijn dat Jezus Christus de Zoon van God is ontvangen door de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria, als onze Borg geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven, begraven, opgestaan en ten hemel gevaren. Als wij deze heerlijke troost niet hadden, zouden we moeten wanhopen voor de rechterstoel van God en eeuwig verworpen zijn.

Door de genade van de Heere weten we nu echter op welke manier we de vurige pijlen van de satan moeten uitblussen. De helse vijand let erop of je tot God wilt bidden, of dat je een zwaar kruis te dragen hebt, of dat je vreest vanwege je zonden en voor de poorten van de dood ligt. Dan wijst hij je op je zonden en op de toornende God, van de toornende God leidt hij je naar de wanhoop en van de wanhoop naar de eeuwige verdoemenis.

Dan antwoord ik hem met het zalige, troostrijke heengaan van Jezus Christus. Zijn gang naar de Vader is mijn gang naar de Vader. In de kracht van Zijn heengaan tot de Vader, ga ik voortaan van de zonde naar de gerechtigheid, van het lijden naar de vreugde, van het kruis naar de troost, van de dood naar het leven, vanuit de ellende naar de heerlijkheid. Waar Hij is, zal ik ook zijn. De vijand kan ons niet meer scheiden.

Zo zal de Heilige Geest de wereld ervan overtuigen dat de gerechtigheid die voor God kan bestaan alleen te vinden is in de gang die Jezus Christus gegaan is. Zonder Hem kunnen wij voor God niet bestaan. Daarom is het goed dat Christus naar Zijn vader is heengegaan.


Uit: Abraham Scultetus, ‘Auslegung er sontäglichen Evangelischen Texten’ (1611), 122-126. Vertaling: Kees de Wildt

Meer toerusting