21 juli 2020

Gereformeerde theologie in de handen van een dienstknecht

Wat ik te danken heb aan J.I. Packer (1926-2020).

Op een kaartje dat J.I. Packer mij stuurde, gedateerd op 19 december 1990, staat in zijn fijne handschrift onder meer deze zin: ‘Ga stilletjes achter je vrouw staan en fluister in haar oor: Ellis Peters, Elizabeth Petes, Andrew Greely, Ralph McInerny, William Kienzle, Charles Merrill Smith, en kijk dan eens hoe ze reageert.’

Het zijn allemaal namen van hedendaagse detectiveschrijvers. Daar zit een verhaal achter.

Een nieuwe banier

Eind jaren tachtig zat ik in een mid-life crisis. Niet dat ik overwoog om mijn vrouw te verlaten, een wereldreis te maken of een motor te kopen, maar ik was wel op zoek. Ik zocht, over kerkmuren heen, naar wegen om predikanten te ontmoeten die net als ik een grote liefde hadden voor het soevereine werk van God. Predikanten die het calvinisme hoog hielden, met een kleine letter c, en dat met grote vreugde – ‘onuitsprekelijke vreugde’, zoals Petrus dat noemt (1 Petrus 1:8).

Ik wist dat er zulke predikanten bestonden, omdat er soms kleine groepjes bijeen kwamen tijdens de conferenties van de Southern Baptist Founders en de Banner of Truth. Maar ik wilde een bepaalde toon zetten. Voluit ernstig – bloedserieus. Met grote vreugde – op z’n evangelisch. Voluit geworteld in het verleden – de lijn van Luther, Calvijn, Owen, Edwards, Spurgeon, Lloyd-Jones en Packer. Helemaal van deze tijd – inclusief de beste opwekkingsliederen. Met een warm hart voor de zending en voor onbereikte volkeren. Met een diepe liefde voor de plaatselijke kerkelijke gemeente. Met durf om zich duidelijk uit te spreken – bereid om hardop te zeggen dat het doden van baby’s in de baarmoeder afschuwelijk is en dat respect, rechtvaardigheid en vrede tussen mensen van verschillende rassen er echt toe doet.

Dat is de banier die ik wilde laten wapperen. Ik was benieuwd wie erop af zou komen en zich met mij bij het koor zou willen voegen van zo’n voluit bijbelse prediking en gereformeerde theologie.

Maar hoe moest ik dat voor elkaar krijgen? Hoe kon ik andere predikanten helpen om mijn idee serieus te nemen? Niemand kende mij. Waarom zouden ze naar een conferentie komen die ik had georganiseerd? Ik had een spreker nodig die de andere predikanten kenden en respecteerden en die achter mijn idee zou staan. Ik vroeg J.I. Packer ervoor, en tot mijn verbazing was hij bereid om te komen. Zo hielden we in het voorjaar van 1988 de eerste Bethlehem-conferentie voor predikanten. Sindsdien komen we elk jaar bij elkaar.

Packer deed dit soort dingen keer op keer voor onbekende kerken en voor conferenties zonder klinkende naam. Hij was een echte dienaar.

Een dienende houding

Terug naar de detectives. Toen hij hier was voor de conferentie, nodigden Noël en ik de sprekers uit voor een maaltijd bij ons thuis. Tijdens het eten kwam het gesprek op de voorliefde van Noël voor detectives. Packer veerde overeind. ‘Welke schrijvers lees je graag? Mag ik je verzameling zien?’ De twee verdwenen daarop naar de ‘bibliotheek’ van Noël. Packer is deze gezellige momenten nooit meer vergeten en bracht ze in de loop der jaren verschillende keren ter sprake.

Hij had intellectueel genoeg in zijn mars om een beweging te beginnen en vooraanstaand leider te worden, maar geestelijk gezien lag dienen hem beter.

Vandaar ook zijn goede raad aan mijn adres op die ansichtkaart: het zou onze relatie ten goede komen als ik mijn vrouw zou besluipen en dan de naam William Kienzle in haar oor fluisterde in plaats van Johannes Calvijn.

Voor mij staat de naam J.I. Packer dus voor gereformeerde theologie in de handen van een dienstknecht. Hij wilde zichzelf niet naar voren schuiven, maar hield zich liever schuil achter de dromen van anderen. Hij had intellectueel genoeg in zijn mars om een beweging te beginnen en vooraanstaand leider te worden, maar geestelijk gezien lag dienen hem beter.

Theoloog zonder uiterlijk vertoon

Er is natuurlijk een verschil tussen leiderschap en invloed. De invloed van veel populaire leiders is vluchtig. Maar de stille en gestadige stroom van boeken die Packer schreef en zijn werk achter de schermen voor bewegingen die door anderen geleid werden, hebben misschien wel meer invloed gehad op de herleving van het evangelicale en gereformeerde denken dan het werk van leiders die veel zichtbaarder waren.

Packer wist dat het werk van een theoloog echt niet zo veel aanzien gaf. In 1991 schreef hij:

Theologen zijn geroepen om de loodgieters en de waterbouwkundige ingenieurs van de kerk te zijn; het is hun werk om erop toe te zien dat de zuivere waarheid van God overvloedig stroomt naar plaatsen waar ze nodig is, en om elke vervuiling die binnendringt en een gevaar voor de gezondheid vormt eruit te filteren (Quest for Godliness, 15).

Met andere woorden: gereformeerde theologie in de handen van een dienstknecht.

Inleidende bom

Een ander voorbeeld van de dienende houding van Packer was zijn bereidheid om de publicaties van andere mensen te promoten. Zijn naam komt terug in de aanbevelingen op de kaften van zo veel boeken, dat je je afvraagt hoe hij nog tijd over had om zijn eigen boeken te schrijven. Als ik het heb over het promoten van publicaties van anderen, doel ik niet alleen op oneliners op de kaften van boeken, maar ook op voorwoorden en inleidende essays.

De stille, bescheiden man, die meer van de invloed dan van het leiderschap was, dropte een bommetje.

In mijn beleving sloeg één van Packers publicaties in als een bom. In 1958 verzorgde de Banner of Truth een heruitgave van De dood van de dood in de dood van Christus van John Owen, een uiteenzetting van 300 pagina’s over particuliere verzoening (een van de vijf punten van het calvinisme). Ze vroegen Packer om een inleiding te schrijven. Dat is nu echt het werk van een dienstknecht; inleidende essays sneeuwen namelijk meestal helemaal onder en zijn al snel vergeten. Ze dienen alleen maar als opstapje om het echte werk te gaan lezen.

Maar dit keer was het anders. De stille, bescheiden man, die meer van de invloed dan van het leiderschap was, dropte een bommetje. Deze inleiding ging een heel eigen leven leiden. Het werd in allerlei vormen gepubliceerd en is tegenwoordig ook gratis online te lezen. Ik noemde het een bom, omdat het als op zichzelf staand essay de muren van John Owens ingewikkelde betoog omver blies en zich als zelfstandige tekst veel verder kon verspreiden dan als inleiding in het boek van Owen.

Het evangelie in ere hersteld

Ik zie dit essay (het beeld verschuift nu van bommen naar bakstenen) als een van de belangrijkste bouwstenen van de herleving van de reformatie in de afgelopen vijftig jaar. Zijn essay ging niet alleen maar over particuliere verzoening. Het ging over het evangelie. Packer liet zien wat de grote waarde van de vijf punten van het calvinisme is, ondanks alle beperkingen ervan (die somt hij ook op). Hij maakte duidelijk dat het zaligmakende werk van God, verkondigd in het evangelie, verwatert als de vijf punten van het klassieke calvinisme worden verworpen.

Voor mij staat de naam J.I. Packer voor gereformeerde theologie in de handen van een dienstknecht.

‘Of we onszelf calvinist noemen doet er nauwelijks iets toe’, schreef hij.

Wat er werkelijk toe doet, is dat we het evangelie bijbels moeten verstaan. En dat betekent naar onze mening dat we het verstaan zoals het klassieke calvinisme dat doet. Het alternatief is dat we het misverstaan en vervormen. (…) Moderne evangelicale christenen zijn over het algemeen gestopt met het preken van het evangelie op de oude manier, en we moeten eerlijk toegeven dat het nieuwe evangelie – voor zover het afwijkt van het oude – op ons overkomt als een vervorming van de bijbelse boodschap (Quest for Godliness, 137).

Hij licht toe wat hij met vervorming bedoelt.

We zijn gewend om het kruis te zien als een verlossing die niet volkomen verlost. Om Christus te zien als een Zaligmaker die niet volkomen zaligmaakt. Om Gods liefde te zien als een zwakke emotie, die niemand van de hel kan verlossen zonder hulp van buitenaf. Om het geloof te zien als de menselijke hulp die God nodig heeft om ons zalig te maken. Het gevolg is dat we het bijbelse evangelie óf niet langer kunnen geloven óf niet verkondigen. We kunnen het niet geloven omdat we gevangen zitten in de gedachte dat de inspanningen van twee kanten moet komen. We worden achtervolgd door het Arminiaanse idee dat geloof en ongeloof wel onafhankelijk van elkaar moeten zijn, omdat we in beide gevallen een verantwoordelijkheid hebben. Daardoor kunnen we niet geloven dat we zalig zijn geworden door genade van God alleen, door het geloof, dat op zich al een gave van God is en op Golgotha verworven is. In plaats daarvan raken we verstrikt in een verbijsterend tweeslachtig denken over zalig worden. We zeggen het ene moment dat het allemaal van God afhangt en het volgende moment dat het allemaal van onszelf afhangt. Met de vertroebelde gedachten die we daaraan overhouden, onthouden we God veel eer die Hem toekomt als de grondlegger en voleinder van onze zaligheid. We onthouden onszelf bovendien veel van de troost die we hadden kunnen vinden in de wetenschap dat God voor ons is (Quest for Godliness, 137).

Uit dit kleine boekje, geschreven als ondersteunend essay, sprak zoveel helderheid, kracht en schoonheid, dat velen van ons wisten: dit is de muziek van mijn vaderland (om nog maar eens een ander beeld te gebruiken). Dit was echt waar. Dit was door en door bijbels. Dit ontdeed onze vertroebelde gedachten van de buiten-bijbelse, filosofische dwangbuis waardoor tientallen teksten niet mochten betekenen wat ze betekenden. Een bom, een bouwsteen, muziek, en nog veel meer. Packer blies de trompet om het evangelie in ere te herstellen.

Groot onder de mensen

Het is geen toeval dat we in de afgelopen 25 jaar onder evangelicalen een opleving van het gereformeerde gedachtegoed gezien hebben én een grote toename zagen van het aantal bewegingen, boeken en conferenties die het evangelie centraal willen stellen. Voor wie de wereld en het Woord zien zoals J.I. Packer het zag, zijn dit geen twee verschillende ontwikkelingen.

Het was allemaal omdat een nederige dienstknecht bereid was om een inleiding te schrijven, die waarschijnlijk overschaduwd zou worden door een geweldig boekwerk. Maar de Heere Jezus heeft ons geleerd hoe het werkt: ‘Wie onder u groot wil worden, die moet uw dienaar zijn’ (Mattheüs 20:26).

J.I. Packer was een groot man. Of hij nu alle aandacht had voor de detectives van mijn vrouw, een onbekende predikant hielp om een conferentie van de grond te krijgen, theologisch afvalwater afvoerde, honderd aanbevelingen schreef voor boeken van anderen of de herpublicatie van John Owen ondersteunde. Dit was nu gereformeerde theologie in de handen van een dienstknecht. Of, zoals hij het zelf gezegd zou hebben, dit was nu het bijbelse evangelie in de handen van een dienstknecht.

 

Meer toerusting