29 maart 2019

Fluitenkruid

De sterke lentegeur voerde me jaren terug in de tijd. Ineens zat ik niet meer op m’n fiets, maar bevond ik me middenin een ietwat ‘skere’ smederij. Mijn huidige, uiterst modieuze kledingstijl was plotsklaps omgetoverd tot de combinatie van een smoezelig T-shirt en een voddige trainingsbroek. Kindermaat. Met een scherp zakmes besneed ik het uiteinde van een stevige tak, die ik ergens in het bos had gevonden. Onbetaalde kinderarbeid in een door bomen omgeven smederijtje. Het zaakje liep goed. Een hoop jongens wilden wel het een en ander kopen.

De sterke lentelucht, die ik tijdens mijn werkzaamheden als smid insnoof, kwam van de groen-witte planten die onze smederij in het groen hulden. ‘De naam van die plant is fluitenkruid’, had een voorbijkomende vrouw ons ooit geleerd.

Het was datzelfde fluitenkruid, dat enkele jaren na het faillissement van de smederij, mijn neusgaten bekroop. Inmiddels was ik een nieuwe firma gestart met een buurmeisje. Met de door ons georganiseerde workshops, wedstrijden en unieke natuurproducten, verdienden we een hoop. Nee, geen écht geld natuurlijk. In het bos gold de baksteen als geldige valuta. Buurtkinderen kwamen met een hoop bakstenen en zware takken aangesjouwd om onze koopwaar te bemachtigen. Daarvan bouwden wij onze hut weer verder uit. Zo’n spreekwoord met ‘anderen’ en een ‘karretje’…

Jeugdsentiment. Mooie tijden. Het geurige fluitenkruid langs het fietspad waar ik reed, deed me even terugdenken aan de vele, goed verborgen hutten uit m’n kindertijd. Ik ken de plekjes nog goed, maar het is inmiddels al lang vergane glorie. De huidige begroeiing doet niet vermoeden dat hier ooit zulke succesvolle firma’s huishielden…

De fluitenkruidgeur brengt me trouwens nog verder terug in de tijd. Wel duizenden jaren. Het brengt mij naar een zingende jongeman in de bossen en velden van Israël. ‘Want Hij doet mij schuilen in Zijn hut in dagen van onheil’, zingt David. Psalm 27 vers 5.

Ik zie eigenlijk wel wat overeenkomsten tussen Zijn hut en mijn hutten. Hoewel iedereen die er zijn moet, die hut goed weet te vinden, is Zijn hut ook erg goed verscholen. Er is geen duivel die er bij kan. Verder hangt, net als in mijn hut, ook daar de lieflijke geur van Gods Vaderlijke zorg voor Zijn schepping.

Oke, er is ook een groot verschil. In tegenstelling tot de mijne is Zijn hut na al die millennia nog steeds geen vergane glorie. Ondanks het eeuwenlange en intense gebruik van deze schuilplaats, zijn er nog steeds geen gaten in de muur ontstaan.

Heb jij ook al zo’n behoefte aan een schuilplek? Op grond van Psalm 91, mocht ik je in mijn dichtbundel Zijn uitnodiging al doorgegeven:

‘Kom, Mijn kind, kom óók hier schuilen.
Kom en zie Mijn liefde en trouw.
Kom, Mijn kind, vind rust in Jezus.
Mijn lieve kind, Ik wacht op jou!’

Meer toerusting