30 maart 2020

Onze zonden zijn veel,
Zijn genade is meer

Christenen hebben vaak het gevoel dat ze op een smal koord aan het balanceren zijn. Aan de ene kant van het koord voelen hun zonden te klein om te belijden en aan de andere kant voelen ze juist te groot om ze door God te laten overwinnen. De christelijke eredienst brengt ons in een radicale spanning tussen de twee uitersten van het koord, hoe vaak we ons evenwicht daar ook op dreigen te verliezen.

In Zacharia 5 geeft God zijn profeet twee visioenen die elkaar aanvullen. Het ene visioen toont een reusachtige vliegende boekrol en het andere een vrouw in een mand. Deze vreemde visioenen onthullen Gods plan om het land te zuiveren, zodat Zijn tempel weer opgebouwd kan worden. Ook helpen deze twee visioenen ons om te navigeren in de spanning tussen het denken dat onze zonde te klein is voor God om het op te merken of dat het te groot is om door Hem gereinigd te worden.

Onze zonden; het zijn er veel

In het eerste visioen stuurt de HEERE God een reusachtige vliegende boekrol in de huizen van de boosdoeners. De rol vernietigt het hele huis, ‘met zijn hout en zijn stenen’ (Zacharia 5:4). Dit lijkt extreem, vooral wanneer de overtredingen niet bijzonder schandalig lijken, zoals stelen en valselijk zweren. Echter, deze overtredingen creëren obstakels voor het project van de tempelreconstructie, doordat ze het land vervuilen waarin God wilde gaan wonen.

Onze zonde is geen obstakel voor de ongerechtigheden-verwijderende kracht van het Lam van God.

Als God de mensen die Zijn tempel bouwen niet reinigt, zal alles wat ze aanraken net zo verontreinigd zijn als zijzelf (Haggai 2:13-14). Gods boekrol van het oordeel was ruim vier meter breed en negen meter lang. Als iemand die Zacharia’s visioen hoort en denkt dat zijn zonden klein zijn, dan zou dit grote oordeel van de HEERE hem wel wat anders vertellen.

Elke week komen we als Gods volk samen, en krijgen we het voorrecht om Gods grote boekrol van de vloek voor ons uit te zien rollen. Dat kan gebeuren tijdens een gezamenlijke lezing van de Schrift, door de tekst van een lied over Gods heiligheid, of doordat we een nieuwe glimp van onze zondigheid zien terwijl de voorganger preekt. Dit is een van de grootste gaven die we elk weekend ontvangen: de herinnering dat onze zonden groot zijn, en dat ze erger zijn dan we willen geloven. De reusachtige vliegende boekrol herinnert ons eraan dat de HEERE God van plan is om onze zonde in zijn geheel te vernietigen.

Zijn genade is meer

In het tweede visioen zien we hoe God de plaats waar zijn huis wordt gebouwd gaat reinigen. Als het vorige visioen de grootheid van Gods oordeel onthult, dan onthult dit visioen de kleinheid van de goddeloosheid in vergelijking met Gods kracht. De engel toont Zacharias een efa (een korenmaat), met binnenin een miniatuurvrouw die Goddeloosheid genoemd wordt (Zacharias 5:6-8). Na het openen van het loden deksel van de mand, werpt de engel Goddeloosheid weer terug in de mand en sluit deze met het loden gewicht. Dan wordt de mand door twee vrouwen met vleugels weggevlogen vanaf Gods tempelbouwplaats. Vervolgens wordt hij in een huis ver weg in Babel geplaatst.

God reinigt onze zonde door haar van ons te verwijderen: ‘zover het oosten is van het westen’ (Psalm 103:12). Zacharia herinnert ons eraan dat dit reinigen voor God geen groot gevecht is, maar iets wat Hij in één dag kan doen (Zacharia 3:9). De zonde mag ons dan overweldigen, maar het is als een frisbee in de hand van de Heere – in één enkele beweging gooit Hij het naar de andere kant van de zee.

Elke week komt Gods volk bijeen om het goede nieuws te horen. Namelijk, dat God al onze zonden van ons heeft weggenomen en in de bodem van de zee heeft geworpen (Micha 7:9). We lezen belijdenissen, zingen liederen en horen evangeliewaarheden over onze volledige vergeving. De mand met mevrouw Goddeloosheid is geen partij voor de dood en opstanding van Koning Jezus. En zelfs Babel de Grote, het scharlakenrode beest, noch al hun legers vormen een bedreiging voor het Lam (2 Thessalonicenzen 2:8; Openbaring 17:14).

Het bouwen van de Heilige Tempel van God

De zonde mag ons dan overweldigen, maar het is als een frisbee in de hand van de Heere – in één enkele beweging gooit Hij het naar de andere kant van de zee.

God gaf deze visioenen aan Zacharia om Israël en hun hogepriester, Jozua, aan te moedigen Zijn tempel weer op te bouwen. Maar, omdat ze niet volledig gereinigd waren, zou het werk van hun handen onvermijdelijk onrein worden (Haggai 2:14). Tragisch genoeg was Jozua’s onreinheid – en die van alle mensen – besmettelijker dan heiligheid. Maar honderden jaren later zou Iemand die meer is dan Jozua, een nieuw soort tempelbouwproject beginnen. Alleen deze keer was Zijn reinheid nog aanstekelijker:

‘En er kwam een melaatse naar Hem toe, die Hem smeekte en voor Hem op de knieën viel en tegen Hem zei: Als U wilt, kunt U mij reinigen. En Jezus, innerlijk met ontferming bewogen, stak Zijn hand uit, raakte hem aan en zei tegen hem: Ik wil het, word gereinigd! En toen Hij dit gezegd had, week de melaatsheid meteen van hem, en hij werd gereinigd’ (Markus 1:40-42).

Deze meerdere Jozua, Jezus Christus, heeft onze zonde volledig op Zich genomen en van ons verwijderd, Hij heeft ons rein en aanvaardbaar gemaakt in Zijn ogen. Elke keer als we samenkomen als Gods tempel (1 Petrus 2:5), mogen we deelnemen aan een nog groter wederopbouwproject dan de ballingen uit Babel.

Elke week komen we bij elkaar om Gods grote verkondiging van het oordeel over onze zonden te horen en om te horen hoe het kruis van Christus dat oordeel heeft weggenomen. Onze zonde is geen obstakel voor de ongerechtigheden-verwijderende kracht van het Lam van God. We kunnen rein in Hem zijn. Zoals een geweldig nieuw lied zegt:

O liefde die niet denkt aan wat ‘k heb misdaan.
Alwetend, toch rekent U zonden niet aan.
U werpt ze vol liefd’ in de diepte, o Heer.
Mijn zonden zijn veel, Uw genade is meer.

Meer toerusting