17 januari 2022

Wat is geloof – en wat is het niet?

door:

Tags:

‘Ben jij een gelovige?’ Hoe je die vraag beantwoordt, is afhankelijk van wat geloof volgens jou is. Er zijn in onze cultuur veel misvattingen over het geloof en dit woord wordt vaak onterecht gebruikt. Daarom is het niet verrassend als je zou aarzelen voordat je antwoord geeft.

We kunnen het ons echter niet veroorloven om de vragen van het geloof te negeren; we moeten stilstaan bij de betekenis, het voorwerp, de inhoud en het belang ervan. Het geloof is een urgente kwestie die geen uitstel duldt, want zonder geloof is het onmogelijk God te behagen (Hebreeën 11:6). Wanneer we dus overdenken wat het geloof is, stel jezelf dan steeds deze vraag: ‘Ben ik een gelovige?’

Wat geloof niet is

Mensen spreken op allerlei manieren over het geloof. Als iemand een vriend wil bemoedigen die door een zware tijd heengaat, kan je hem horen zeggen: ‘Je moet er geloof in hebben!’ Of misschien heb je weleens horen zeggen dat iemand gelooft dat een politicus of een wetenschappelijke doorbraak eindelijk de verandering gaat brengen die onze maatschappij nodig heeft.

Omdat het woord ‘geloof’ op zoveel manieren wordt gebruikt, moeten we duidelijk maken wat het ware, bijbelse geloof niet is. Terwijl we beschrijven wat het geloof niet is, komen we al dichter bij wat het wel is. Bovendien zullen we ontdekken dat sommige dingen die we als geloof beschouwen, dat in werkelijkheid helemaal niet zijn.

Er zijn drie gangbare misvattingen over het bijbelse geloof die we moeten weerleggen.

1. Geloof is geen godsdienstig gevoel

Veel mannen en vrouwen zeggen dat ze gelovig zijn, maar als je vraagt waarom, antwoorden ze: ‘Nou, ik heb gewoon een sterk gevoel vanbinnen dat ik een christen ben.’ Op die manier kan iemand de Godheid van Jezus Christus loochenen, Zijn verzoeningsdood ontkennen, niet geloven dat Hij lichamelijk uit de dood is opgestaan en nog steeds een christen worden genoemd, enkel en alleen omdat hij dat zo voelt.

De Schrift leert ons echter dat het geloof geen subjectief godsdienstig gevoel is dat losstaat van de objectieve waarheid die God heeft bekendgemaakt. Het is geen vage innerlijke ervaring die in ons eigen binnenste ontstaat.

Kunnen we iemand een christen noemen op grond van zijn onderbuikgevoelens? Kan een christen alles zijn wat we willen dat een christen is, op grond van de kracht van een subjectieve overtuiging? Zeker niet! Waarom niet? Omdat de Bijbel dat zegt! Gods Woord wijst ons herhaaldelijk op het gevaar dat we ons laten misleiden door onze gevoelens. In het Spreukenboek schrijft Salomo: ‘Wie op zijn hart vertrouwt, die is een dwaas, maar wie in wijsheid zijn weg gaat, die zal ontkomen’ (Spreuken 28:26). De profeet Jeremia gaat nog een stap verder en zegt: ‘Arglistig is het hart, boven alles’ (Jeremia 17:9).

Dit betekent niet dat het geloof nooit ons hart raakt of geen sterke gevoelens veroorzaakt. Integendeel! Het evangelie is verblijdend nieuws. Maar het ware geloof is niet alleen gevoel. De sterke gevoelens die het oproept, staan nooit los van de objectieve waarheid die de Bijbel ons voorhoudt. Wat dat gevoel ook is, het is geen bijbels geloof.

2. Geloof betekent niet dat je iets aanneemt zonder bewijzen

Een andere gangbare opvatting is dat het christelijk geloof van ons vraagt dat we onze hersens uitschakelen – dat we stoppen met denken. Daarachter ligt de veronderstelling dat iemand die het bewijs voor het christendom zou onderzoeken, zou ontdekken dat dit flinterdun is, en dat je dus alleen christen kunt zijn als je niet meer nadenkt. Dan wordt het geloof een sprong in het duister en denk je: ‘Als ik maar genoeg geloof en enthousiast genoeg ben, kan iets dat niet waar is, waar worden.’

Ook nu werpt de Schrift licht op de waarheid. De apostel Johannes schreef dat hij getuigenis gaf van ‘wat wij gezien hebben met onze ogen, wat wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens’ (1 Johannes 1:1). Later, in 1 Korinthe 15, schrijft de apostel Paulus over de honderden mensen die, net als Johannes, getuige waren van de dingen die Jezus na Zijn opstanding deed (vers 5-8). En het geloof rust niet alleen op dat wat wij zien, maar ook op het getuigenis van de Schriften. Het boek Handelingen, bijvoorbeeld, prijst de gelovigen in Berea omdat zij niet zomaar geloofden wat Paulus zei, maar de Schriften onderzochten om te zien of hij de waarheid sprak (Handelingen 17:10-12).

Het bijbelse geloof vraagt dus niet van ons dat we onze hersens buiten laten. Het is niet: ‘Geloof, want anders …!’ maar: ‘Geloof, want …’

3. Geloof is geen positieve levenshouding

In zijn boek The Power of Positive Thinking geeft Norman Vincent Peale het volgende advies over de manier waarop we de dag zouden moeten beginnen: ‘Voordat je ’s morgens opstaat, zeg je eerst driemaal hardop: Ik geloof.’ Hij vertelt niet in wat of in wie je moet geloven, omdat dat volgens hem niet van belang is. Het gaat erom dat je gewoon gelooft. Of je daadwerkelijk in iets gelooft – en dan vooral in iets buiten jezelf – is niet relevant.

Opnieuw, Gods Woord laat ons iets anders zien. Volgens het Nieuwe Testament is het de cruciale vraag wat wij geloven. Het is het voorwerp van het geloof dat betekenis verleent aan dat geloof. Het bijbelse geloof is geen positieve geesteshouding waarmee je de dingen waarin je gelooft tot stand probeert te brengen. Het is inderdaad goed om positief te denken. Het is zelfs goed als je liever met positieve mensen omgaat dan met negatieve mensen. Maar positief denken op zichzelf is niet het bijbelse geloof.

De auteur van de Hebreeënbrief schrijft: ‘Zonder geloof is het echter onmogelijk God te behagen. Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij is, en dat Hij beloont wie Hem zoeken’ (Hebreeën 11:6). Het ware geloof is geloof in God, Die volkomen betrouwbaar is.

Wat geloof wél is

Als het geloof niet een sterk gevoel is, geen wensdenken en geen positieve geesteshouding, wat is het dan wel? De schrijver van de Hebreeënbrief geeft ons een duidelijk en ontwijfelbaar antwoord: ‘Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet’ (Hebreeën 11:1). Anders gezegd, geloof – het ware, bijbelse geloof – zorgt voor een zekerheid aangaande de onzichtbare dingen waar wij, volgelingen van Jezus Christus, op moeten hopen. Maar dat is niet alles. De apostel Paulus brengt ons in herinnering: ‘Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God’ (Efeze 2:8).

Vraag jij je ooit af, gelovige, waarom je gelooft wát je gelooft? Als je neerknielt en bidt, alleen in je kamer, hoe kan je dan weten dat God al je gebeden hoort? Waar komt die zekerheid vandaan? Ze ontstaat wanneer God genadig onze ogen opent voor de waarheid van Wie Hij is. Zulk geloof leidt tot een vaste overtuiging. Zulk geloof is een gave van God, een geschenk dat we mogen ontvangen en genieten. Dat is wat Hij wil.

Onmisbare elementen van het geloof

Het bijbelse geloof heeft drie onmisbare elementen: kennis, toestemmen en vertrouwen.

1. Kennis

Geloof rust op dat wat we over God kunnen weten. Het Nieuwe Testament leert ons zelfs dat geloven onder andere betekent dat we God Zelf leren kennen. In Johannes 17:3 zegt Jezus: ‘Dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die U gezonden hebt.’

Hoe kunnen wij God kennen? In de Persoon van Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus! Over Hem zegt Johannes 1:18: ‘Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard.’ Daarom is het zo belangrijk dat we onderzoeken wat Jezus over Zichzelf heeft gezegd. Want wie Hem kent, kent God. En het is deze kennis van God die de grond is voor ons geloof.

2. Toestemmen

In het bijbelse geloof moet onze kennis van God worden gevolgd door toestemmen. Als we erkennen dat bepaalde dingen waar zijn en dat we ze moeten geloven, moeten we dat ook daadwerkelijk doen! Het bijbelse geloof is absoluut meer dan toestemmen – maar het is nooit minder.

Wanneer we de Bijbel lezen en overdenken wat Jezus Christus over Zichzelf zegt, ontdekken we in Christus Iemand Die mensen ervoor wint om in Hem te geloven – soms zelfs tegen hun wil. Wij kunnen bij onszelf zeggen: ‘Ik wil niet in Jezus geloven. Ik wil niet dat Hij het voor het zeggen heeft in mijn leven. Ik wil niet dat er iemand boven mij staat.’ Maar als we ons leven openleggen voor Christus, als we Hem zien aan het kruis, als we begrijpen dat Hij al onze zonde en opstandigheid heeft gedragen, dan beweegt Hij ons ertoe te geloven. Als we Christus zó zien, wordt ons geloven gevolgd door toestemmen.

3. Vertrouwen

Tot slot, het oprechte geloof impliceert vertrouwen. Kennis en toestemmen alleen is nog geen oprecht geloof. Jakobus 2:19 zegt dat ‘ook de demonen geloven’. Demonen zijn geen atheïsten. Ze hebben zelfs een orthodoxe opvatting over God. Als geloven simpelweg betekent dat we God goed begrijpen, moeten we logischerwijze concluderen dat de demonen zaligmakend geloof hebben. We weten echter dat dát niet waar is.

Het feit dat we bepaalde dingen weten, is nog geen geloof. Er moet een voortgang zijn van kennis naar toestemmen, die vervolgens uitmondt in vertrouwen.

Een oproep om op Christus te vertrouwen – actief, niet passief – vind je in al Zijn nodigingen. In Mattheüs 11 zegt Hij bijvoorbeeld: ‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven. Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel’ (vers 28-29). Let op de werkwoorden: ‘kom’, ‘neem’, ‘leer’, ‘rust vinden’. Dit zijn allemaal actieve woorden; je doet iets. Het geloof is geen passieve overgave. Nieuwtestamentisch geloof begint met kennis, leidt tot toestemmen en loopt uit op vertrouwen op grond van de kennis die we hebben toegestemd.

Een illustratie

Een nuttige illustratie van het bijbelse geloof vinden we in het huwelijk. Net als het geloof kent het huwelijk verschillende fases. Eerst moet je de ander leren kennen; jullie gaan uit eten, wandelen door het park, luisteren naar elkaar en observeren elkaars omgang met familie en vrienden. Naarmate je meer te weten komt, vraag je jezelf af: ‘Zou ik de rest van mijn leven met [naam] kunnen doorbrengen? Ben ik bereid mezelf aan [naam] te wijden?’ Wanneer je een bevredigend antwoord op deze vragen hebt gevonden, zeg je tegen jezelf: ‘Op grond van de kennis die ik heb verworven, wil ik mezelf aan de ander wijden. Ik wil verder gaan dan kennen en toestemmen; ik wil mezelf aan [naam] toevertrouwen. Ik wil mezelf helemaal aan [naam] geven. Ik wil [naam] kennen op het diepst mogelijke niveau.’

Dit is de ervaring van allen die in Jezus geloven. Is dit ook jouw ervaring? Ben jij een gelovige?

Dit artikel is ontleend aan de preek ‘Wat is geloof?’ door Alistair Begg.

Meer toerusting