18 januari 2019

Maar waar blijft Hij dan?

VRAAG: Jezus zei dat Zijn wederkomst snel zou plaatsvinden. Waar is Hij dan? En waarom moet de kerk zo lang wachten? Die vraag kreeg ik van iemand met de naam Ron: Pastor John, ik schrijf hier vanuit Zwitserland en ik ben rijk gezegend door uw bediening. Ik heb een vraag met betrekking tot het nieuwtestamentische geloof dat Jezus snel terug zou keren. Toen ik met onze kinderen de noodzaak om profeten te toetsen aan de Bijbelse criteria aan het bestuderen was, raakte het volgende mij: de Bijbel zegt in Deuteronomium 18 dat een profeet wiens voorspellingen niet uitkomen,  niet door God gezonden is, en niet gevreesd moest worden.

Echter, in het Nieuwe Testament vinden we regelmatig bewijs van mensen die wij geïnspireerd noemen, die duidelijk geloofden – en soms claimden – dat Jezus snel terug zou komen, zelfs al tijdens het leven van de schrijver.

Voorbeelden hiervan zouden kunnen zijn 1 Petrus 4:7, Mattheüs 24:34, 26:64, 1 Korinthe 10:11, 1 Thessalonicenzen 4:15-17 en 1 Korinthe 15:51. Hoe kunnen we hen nog steeds aanvaarden als gezaghebbend, en ondertussen hedendaagse profetieën verwerpen die niet uitkomen?  Ik voel met er wat ongemakkelijk bij als op een gegeven moment onze kinderen ons zullen vertellen dat Paulus in 1 Korinthe 15:51 fout zat en dus niet zo serieus genomen hoeft te worden. Heeft u enig idee hoe we hier mee om kunnen gaan? 

Ja, dat heb ik. Het een grote kwestie met verschillende lagen, die allemaal nauwkeurige, geduldige aandacht nodig hebben.

Het is heel gemakkelijk om het Nieuwe Testament oppervlakkig uit te kammen en een lange lijst van vele teksten te verzamelen die een valse leer over hoe snel de tweede komst van Jezus zou plaatsvinden lijken aan te geven. Maar als je elke tekst of groep teksten apart neemt, nauwkeurig en geduldig, en je bestudeert ze met de hulp van degene die er meer over hebben nagedacht, dan zijn er verklaringen van hoe je deze teksten kan begrijpen die geen fout en of valse leer toeschrijven aan wat Jezus of de apostelen onderwezen.

Lees nauwkeurig

Dit is mijn eerste advies. Wees niet oppervlakkig en verzamel niet simpelweg een hoop teksten om er vervolgens iets aan toe te schrijven wat ze misschien niet willen zeggen. Misschien lijken ze op het eerste gezicht tegen Jezus en Zijn apostelen in te gaan, maar als je ze stuk voor stuk, nauwkeurig en geduldig bestudeerd, zal je zien dat je spijt krijgt van die conclusie.

Voorafschaduwing

Allereerst: soms zijn de gebeurtenissen die verwacht worden niet de wederkomst van Jezus zelf, maar de dingen die hier aan vooraf gaan. Voorbeeld uit Mattheus 24:33  ‘Zo ook u, wanneer u al deze dingen zult zien, weet dan dat Hij nabij is, voor de deur.’  Volgende vers, en dit vers is een probleem voor veel mensen: ‘Voorwaar, Ik zeg u: Dit geslacht zal zeker niet voorbijgaan, totdat al deze dingen gebeurd zijn.’ (Mattheus 24:34)

Kijk eens goed naar dit zinnetje: ‘al deze dingen’, die plaatsvinden binnen een generatie, gaat niet over de daadwerkelijke komst van de Heere, want in het vorige vers staat: ‘Als u deze dingen zult zien…’, precies het zinnetje uit vers 34 wordt in vers 33 gebruikt, ‘…weet dan dat Hij nabij is’, dus Hij ís er nog niet. Het feit dat deze dingen in een generatie zullen plaatsvinden, deze voorbereidingen op Zijn komst, betekent niet dat Zijn komst zal plaatsvinden binnen een generatie.

Hij is nabij

Ten tweede, het vers zegt natuurlijk wel dat ‘Hij nabij is, voor de deur’, en dat brengt mij bij het tweede punt: Als het Nieuwe Testament spreekt over de Heere die ‘nabij is’ of ‘voor de deur’, gaat het niet noodzakelijkerwijs over de het moment van de verschijning van de Heere, maar veel eerder over dat Christus (de langverwachte Messias) is gekomen, voor eens en altijd beslissend in Zijn leven, dood en opstanding, de grote strijd leverend.

Hij heeft het grote eindtijd-proces van het vergaderen van de messiaanse gemeente in werking gezet. Hij heeft vele eindtijd-profetieën vervuld. We zijn in de laatste dagen – inmiddels ongeveer 2000 jaar –  en daarom heeft Jezus het als een Koning onder controle. Hij staat met Zijn leger buiten de stad, klaar om deze in te nemen. En niets dan Zijn eigen keuze weerhoudt Hem om het in te nemen.

En dat is de manier waarop we volgens mij iets als 1 Petrus 4:7 moeten lezen, ‘het einde van alle dingen is nabij’, of Jakobus 5:8, ‘de komst van de Heere is nabij’. Of, zoals Jezus zelf zegt: Hij is voor de deur (Mattheus 24:36). Dat betekent dat Hij is verschenen, de beslissende overwinning heeft behaald. Hij heeft zich als soeverein en onweerstaanbaar geopenbaard in Zijn opstanding. Hij heeft een groot aantal van de oudtestamentische eindtijd-profetieën vervuld. Hij mag komen als dat Hem behaagd. Dat is de manier waarop we volgens mij  ‘nabij’ en ‘voor de deur’ moeten lezen.

Spoedige komst

Het derde soort van teksten gebruikt het woord ‘spoedig’, zoals het boek Openbaring, waar het zegt:  ‘Ja, Ik kom spoedig.’ (Openb. 22:12). Dat Griekse woordje voor tachu, ‘spoedig’,  betekent niet altijd of noodzakelijkerwijs wat wij bedoelen met het woordje ‘spoedig’, ofwel: binnenkort. Het betekent eerder snel, plotseling, onverwachts, haastig.

Bijvoorbeeld zoals het wordt gebruikt in Mattheus 28:8, waar het gaat over de vrouwen bij het graf: ‘En zij gingen haastig van het graf weg’. In de grondtekst is dat hetzelfde woordje voor spoedig. We moeten ons altijd afvragen: leert dit Bijbel nu dat de komst van de Heere plotseling, onverwacht, haastig en snel gaat áls het eenmaal plaatsvind of dat het snel is in de zin van binnen 20 jaar?

De tijd is niet bekend

Ten vierde – en dat is verbazend – leerden de evangelieschrijvers dat Jezus de tijd van Zijn wederkomst niet kende. Dat is op zichzelf al een probleem, maar dat is wat er staat en daar moeten we het mee doen: de menselijke natuur had geen kennis ontvangen over de wederkomst, kennis die Zijn goddelijke natuur wellicht wel had. Deze mysterieuze waarheid is bevestigd.

Dat staat in Mattheüs 23:36: ‘Maar die dag en dat uur is aan niemand bekend, ook aan de engelen in de hemel niet, maar alleen aan Mijn Vader.’ Dat betekent dus: we moeten zeker voorzichtig zijn om Jezus’ voorspellingen toe te schrijven aan een bepaalde vastgestelde tijd. De Bijbel zegt dat Hij het niet wist. Wat zeggen we over Hem als we beweren dat Hij het wel voorspelde? Hij zou toch nooit gezegd hebben: ‘Ik kom in deze tijd’, als Hij het niet wist? Dat is niet alleen een voorspellingsprobleem, maar ook een moreel probleem. Dan hebben we een groot moreel probleem dat ik niet wil toeschrijven aan Jezus.

Als Hij bijvoorbeeld zegt in Mattheus  16:28: ‘Voorwaar, Ik zeg u: Er zijn sommigen van hen die hier staan, die de dood niet zullen proeven voordat zij de Zoon des mensen hebben zien komen in Zijn Koninkrijk’, wat betekent dat dan?

Dit is wat er opmerkelijk aan is. Het opmerkelijke is dat deze mededeling in Mattheus, Markus en Lukas, altijd direct voor de verheerlijking genoemd wordt. Petrus, die aanwezig op de berg tijdens die verheerlijking, ziet deze ervaring van verheerlijking op de berg als een preview van de wederkomst, een bewijs  – een trailer zouden we vandaag zeggen, van de tweede komst (2 Petrus 1:16-17).

Je leest dat. Je leest 2 Petrus 1:16-17, en je zal zien dat Petrus de kracht en de komst van de Heere ziet als een preview, daar op ‘de berg van de verheerlijking’. Dat betekent dat Jezus zei dat sommige van Zijn discipelen, namelijk Petrus, Jakobus en Johannes, niet zouden sterven, voor ze een glimp van de tweede komst, of de komst van de Zoon des Mensen, zouden opvangen, namelijk datgene wat ze zouden ze zouden meemaken op de berg, zes dagen daarna.

Wanneer Hij komt

Mijn laatste punt: als Paulus het woord ‘wij’ gebruikt om te refereren naar degenen die nog leven bij de komst van de Heere – ‘wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere’  (1 Thessalonicenzen 4:15) – dan denk ik niet dat we moeten zeggen de Paulus leert dat hij nog in leven moet zijn als de Heere komt, en dat daarom de komst van Jezus in Paulus’ leven moest plaatsvinden.  Als hij dat echt met het woord ‘we’ bedoelde, wat moeten we dan met zijn woorden in Filippenzen 1:20—23, waar hij dit zegt:

‘Overeenkomstig mijn reikhalzend verlangen en hoop  dat ik in geen enkel opzicht beschaamd zal worden, maar dat in alle vrijmoedigheid, zoals altijd, Christus ook nu grootgemaakt zal worden in mijn lichaam, of het nu door het leven is of door de dood. Want het leven is voor mij Christus en het sterven is voor mij winst. Maar blijf ik leven in het vlees, dan betekent dit voor mij vruchtbaar werk;  en wat ik verkiezen zal, weet ik niet. Want ik word door deze twee gedrongen: ik heb de begeerte om heen te gaan  en bij Christus te zijn, want dat is verreweg het beste.’

Dat klinkt niet naar een apostel die het als een onderdeel van zijn leer beschouwt dat hij niet zal sterven voor de tweede komst van de Heere. Bepaald niet. Als Paulus zegt ‘Wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere’, denk ik dat hij simpelweg refereert aan degene die nog in leven zijn bij de komst van de Heere, waarbij hij zichzelf ook meerekent in een mogelijke verwachting, maar niet met een intentie om te onderwijzen dat hij niet kan sterven voor Jezus terugkomt.

Dat zijn mijn vijf punten, maar mijn belangrijkste adviezen en punten zijn precies deze vijf. Het belangrijkste advies voor Ron (en misschien ook voor jou) is dat hij erg voorzichtig moet zijn om aan te nemen dat de apostelen en Jezus zelf zich als valse profeten openbaarden, vanwege een snelle en oppervlakkige lezing van het Nieuwe Testament.

Wees geduldig en nauwkeurig. Er zijn oplossingen voor deze schijnbare probleemteksten.

Meer toerusting