27 december 2018

IJver: de goede, de slechte en de verkeerde

En Hij trof in de tempel mensen aan die runderen, schapen en duiven verkochten, en de geldwisselaars die daar zaten. En nadat Hij een gesel van touwen gemaakt had, dreef Hij ze allen de tempel uit, ook de schapen en de runderen. En het geld van de wisselaars wierp Hij op de grond en de tafels keerde Hij om. En Zijn discipelen herinnerden zich dat er geschreven is: De ijver voor Uw huis heeft mij verslonden.

Stel jezelf voor hoe de discipelen zich voelden toen hun Meester het prachtige decorum van de tempel verstoorde. Het lawaai, het stof, het geschreeuw, het gekletter van munten, het omkeren van de tafels — hoe durfde Hij zoiets te doen. De discipelen waren waarschijnlijk eerst geschokt en toen opgetogen. Dat is hoe ik me zou voelen. “Goed gedaan Jezus! Laat iedereen zien wie er de Baas is!” Toen het voorbij was dachten de discipelen terug aan de Schrift die zegt: ‘Want de ijver voor Uw huis heeft mij verteerd’ (Psalm 69:10). Toen wisten ze wat dat betekende. Jezus houdt zo van het huis van Zijn Vader dat Hij de zonde erin niet zou tolereren.

Ongetwijfeld was iedereen opgewonden van Jezus’ actie. De gewone mensen waren blij dat ze een Held hadden die de religieuze windzakken en het geldbeluste uitschot in het rond schopte. Wanneer het om populariteit ging — of om spierballen rollen — waren de discipelen er helemaal voor. Het enige probleem was dat ze een fundamenteel feit van de mens niet begrepen: onze ijver mist richting.

Goede en slechte ijver

IJver is eenvoudig een ernstig en vurig bevorderen van een zaak. Maar die zaak kan goed of slecht zijn en gericht of misplaatst. En zoals we in de Evangeliën lezen zien we dat de ijver van de discipelen vaak misplaatst was.

De Farizeeën waren ook ijverig, en vaak misplaatst. Niemand kon zeggen dat deze jongens niet ijverig waren. Alles wat ze deden had wel iets te maken met religieuze plichten en doctrines. Maar hun ijver werd gevonden in wetticisme en niet in het kennen van God. Ze bevorderden een koude levenloze zaak — een zaak die hun hart trots en arrogant maakte.

We houden er van om grappen te maken over de Farizeeën. We houden er van de verwijten die Jezus maakte om ze met hun beide voeten op de grond te zetten. Maar wij zijn net zo vatbaar voor ijver die gericht is op nutteloze religieuze activiteiten. Dingen die alleen voor het uiterlijk vertoon zijn, dingen die warmte geven maar geen licht.

Dat is wie ik was toen ik een christen werd — ik was heel ijverig. Ik dacht er nooit zoveel over na waar ik mijn energie in stopte en ik deed een aantal dingen die zinloos, Goddeloos en niet productief waren. Ze bevorderden mijn relatie met de Heere en het Koninkrijk van God hier op aarde niet.

Maar sommigen van ons, zoals de Farizeeën, komen vast te zitten in de eigen ijver. We vervangen onze relatie met de Heere met onze “rechtvaardige” activiteiten en proberen uiteindelijk onze verlossing te verdienen door te laten zien hoe ijverig we zijn.

Er zijn vier manieren waarop christenen hun ijver vaak misbruiken. Ze: strijden voor zaken die niet Gods zaken zijn, veroordelen anderen, ruziën over de Bijbel, zoeken meer naar zegeningen dan naar de Gever van die zegeningen. Ik wil me op deze dingen richten omdat ze vernieling en ellende veroorzaken in het lichaam van Christus. Laten we deze vier dingen bekijken en ontdekken wat de ware ijver voor God niet is.

IJver van het vlees

Ten eerste kunnen we ijverig zijn voor God maar totaal Zijn grote plan missen. Als we niet oppassen kunnen ijverig zijn voor zaken die helemaal niet van God zijn.

Petrus leek de ijverigste van alle discipelen. Overal waar er problemen waren, was hij klaar om bij te springen om de dag te redden — tenminste naar het vlees.

In de hof van Gethsémané gaf Petrus het beste voorbeeld van misplaatste ijver. Toen de soldaten kwamen om Jezus gevangen te nemen, trok Petrus het zwaard sloeg hij het oor van de hogepriesters dienaar af.

Jezus zei tegen Petrus:

‘Doe uw zwaard terug op zijn plaats, want allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen. Of denkt u dat Ik Mijn Vader nu niet kan bidden, en Hij zal Mij meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking stellen?’ (Mattheüs 26:52,53)

Waar dacht Petrus mee bezig te zijn? Hetzelfde als wat velen van ons doen — we beschermen de reputatie van de Heere met goddeloze methoden waardoor we onschuldige mensen in het proces kwetsen. Petrus, net als de andere discipelen, miste totaal het zicht op Gods plan — Zijn plan om Jezus naar het kruis te sturen.

Petrus had een ander plan. Hij hoopte nog steeds dat Jezus de overwinnende held was. Zeker, Petrus was daar heel ijverig voor. Maar hij miste diezelfde ijver wanneer hij een geestelijke vriend van Christus moest zijn. Petrus, die zo moedig was om in het openbaar met zijn zwaar te zwaaien, was dezelfde man die Jezus verliet op het moment dat Hij Zijn moeilijkste geestelijke missie begon — toen Hij Zichzelf vernederde en naar het kruis ging.

Hoe komt het dat we ijverig zijn in uiterlijke en heldhaftige vertoningen van loyaliteit aan ons geloof — en zo terughoudend zijn om onze eigen agenda aan de kant te zetten en te doen wat Jezus wilt dat we doen? Onze ijver is verkeerd gericht. We moeten onze ijver voor uiterlijke dingen vervangen voor ijver voor innerlijke dingen. We moeten minder bereidt zijn om oren af te snijden in Jezus’ naam, en meer bereidt zijn om ons te vernederen, onze gebedsplek op zoeken en alleen met Hem zijn om Zijn agenda voor ons leven te krijgen.

Paulus herinnert ons:

‘Immers, het denken van het vlees is vijandschap tegen God. Het onderwerpt zich namelijk niet aan de wet van God, want het kan dat ook niet. En zij die in het vlees zijn, kunnen God niet behagen’ (Romeinen 8:7,8).

Veel schade is de naam van God aangedaan door de zogenaamde geestelijke strijd die gevoerd wordt in het vlees. Kijk naar alle religieuze oorlogen die gevoerd zijn en de kruistochten die gehouden zijn. Al het bloed en de vernietiging. Hoe kon ijver zo verkeerd gericht zijn. Hoe konden mensen denken dat zulke gruweldaden konden doen in de naam van God? Maar voordat we iemand anders veroordelen kunnen we maar beter beseffen dat we allemaal in staat zijn om onze agenda voor die van God te plaatsen.

IJverig in het oordelen

Ten tweede moeten we toegeven dat wij als christenen een probleem hebben — de slechte gewoonte om elkaar te beoordelen. In Lukas 9:52-55 staat:

‘En Hij stuurde boden voor Zijn aangezicht uit. Op hun reis kwamen zij in een dorp van de Samaritanen om voor Hem voorbereidingen te treffen. Maar zij ontvingen Hem niet, omdat Hij op reis was naar Jeruzalem, waarheen Zijn aangezicht gericht was. Toen de discipelen Jakobus en Johannes dat zagen, zeiden zij: Heere, wilt U dat wij zeggen dat er vuur van de hemel moet neerdalen en hen verteren, zoals ook Elia gedaan heeft? Maar Hij keerde Zich om, bestrafte hen en zei: U beseft niet wat voor geest u hebt.’

Ik betwijfel of Jacobus en Johannes een berisping hadden verwacht. Hier was een heel dorp met mensen die Jezus afwezen — ze verdienden het om verbrandt te worden. Ze hadden hun kans om Jezus te verwelkomen verspilt. Voor zover deze overijverige discipelen wisten, was het tijd voor dit dorp om de kracht van God te zien.

Hoe vaak heb jij als Jacobus en Johannes gehandeld? Hoe vaak heb jij voor rechter gespeeld en veroordeel je iemand die duidelijk verkeerd bezig was? Sommige mensen zijn hun leven lang bezig met het beoordelen van elke bediening, elke ouderling, elke herder en elke Bijbelstudie-leider. Ze roepen vuur van de hemel en laten de hamer van het oordeel hard zwaar neerkomen. Ze zeggen dat ze proberen te corrigeren maar ze verpletteren, doden en vernietigen.

Toen ik een nieuwe christen was, opende ik de Bijbel en stelde mezelf op als rechter. Ik zou naar bedieningen gaan en hun duidelijk maken dat er behoefte was aan correctie. Erger zelfs, binnen zes maanden na mijn bekering trad ik op het podium. Duizenden mensen kwamen om naar mij te luisteren en ik liet de mensen weten wat ik dacht — ik veroordeelde zaken in het openbaar.

Op een dag greep God me bij de kraag en liet Hij me iets zien: Veroordelen komt voort uit geestelijke onvolwassenheid. Volwassen Christenen zullen bidden, onderscheiden, liefhebben en raad geven. Indien nodig zullen ze berispen, maar nooit op een kritische en vernietigende manier en nooit om in het openbaar te schande te zetten en te bestraffen. Dat is de Goddelijke manier. Een onvolwassen christen kan heel ijverig zijn maar weinig wijsheid hebben. Ze kunnen vurig zijn en veel lawaai maken over dingen waardoor ze eerder schadelijk zijn dan helpen in de zaak van Christus. Ik viel in die valkuil, zoals Jakobus en Johannes, en de Heere berispte mij voor het beoordelen van anderen.

Zie je, als we oordelen nemen we Gods plaats in. God alleen is de rechter van de motieven van ons hart. Als Jezus vuur van de hemel neer wilde laten dalen op het Samaritaanse dorp had Hij dat kunnen doen zonder de hulp van Zijn discipelen. Deze jongens wilden Jezus’ gezag toe-eigenen en daarom moest Hij hen rechtzetten.

Ik ben gaan zien dat mijn ijver als discipel — als iemand die Gods woord kent — eerst op mijzelf gericht moet worden. De tegenstrijdigheden en zonden die ik in het leven van anderen zie — en laten we eerlijk zijn, die merk je op — moeten me herinneren om op te passen voor de zonden in mijn eigen leven. En als ik nu een keer met de zonden of het falen van iemand anders te maken krijg, neem ik liever het advies van Paulus ter harte: “Broeders, ook als iemand onverhoeds tot enige overtreding komt, moet u die geestelijk bent, zo iemand weer terechtbrengen, in een geest van zachtmoedigheid. Houd intussen uzelf in het oog, opdat ook u niet in verzoeking komt” (Galaten 6:1).

Paulus wist dat de correctie van de Heere bedoelt is om de relatie met Hem en de bediening te herstellen, niet om die te vernietigen. Herstel kost tijd maar het is Gods doel.

IJver voor woorden

Er is een andere manier waarop onze kritische geesten schadelijk kunnen zijn voor het lichaam van Christus — wanneer we discussiëren over mooie interpretaties van de Bijbel. Ik hoorde dat mensen daardoor echt vervelend met elkaar omgaan — christelijke broeders en zusters! Paulus zegt: ‘Breng deze dingen voortdurend in herinnering en bezweer hun, ten overstaan van de Heere, dat zij geen woordenstrijd voeren, die nergens toe dient dan tot de ondergang van de hoorders’ (2 Timotheüs 2:14).

Toen ik een nieuwe christen was bracht ik talloze uren door in nutteloos gediscussieer over woorden. Bij elkaar opgeteld zijn die uren waarschijnlijk weken of zelfs maanden. Ik maakte ruzie over van alles en nog wat: Wanneer zou God ons opnemen? Kan een christen bezeten zijn door demonen? Moet je besprenkeld of ondergedompeld worden om echt gedoopt te zijn? Moet je in de naam van Jezus gedoopt worden of in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest? Sommige van deze ruzies gaven heel veel warmte wat op ijver voor God leek — maar ik kan me niet herinneren dat ze ook veel licht produceerden.

In sommige opzichten gaf ik mezelf eraan over. Na een concert kwamen er mensen naar mij toe en zeiden: “Weet je, ik ben het niet eens met je standpunt over dit en dat.” Daar hield ik van! Dan ging ik op de rand van het podium zitten en kwam er een menigte van mensen om mij heen staan. Ik gooide met Bijbelteksten en de andere persoon zou er weer andere naar mij terugschoppen. We hadden een geweldige tijd als ons “vlees” blootgesteld werd zodat iedereen het kon zien. Ik realiseerde mij toen niet dat mijn gediscussieer de ondergang van hen die naar mij luisterden kon veroorzaken. Ik dacht er alleen aan dat ik een grote jongen was, een geestelijke autoriteit terwijl ik in werkelijkheid gewoon een debater was met een groot ego. Ik sleep mijn menselijke talent voor debat, niet mijn geestelijke talent om stil te zijn, te luisteren en te bidden.

Paulus zegt ook in zijn waarschuwing aan Timotheüs:

‘Ontwijk onheilige, inhoudsloze praat. Want zij die dat doen, zullen steeds meer in goddeloosheid toenemen. En hun woord zal zich uitzaaien als kanker [gangreen (het afsterven en verdrogen van lichaamsdelen]; onder hen bevinden zich Hymeneüs en Filetus’ (2 Timotheüs 2:16,17).

Wat een levendig beeld. We hebben nu meer mogelijkheden om ziekten te bestrijden dan in de tijd van Timotheüs. Wanneer je een grote blauwe streep over je arm of been zag lopen ren je naar de Chirurg en laat je het geïnfecteerde lichaamsdeel afzetten. Er was geen verdoving — naast dronken worden of je door iemand buiten westen te laten slaan. Snap je het idee? Het was een drastische en pijnlijke aandoening. Dus het was het meest levendige beeld wat Paulus zou kunnen gebruiken om zijn punt duidelijk te maken. De discussie over woorden brengt een sfeer van onenigheid — en dat zal de infectie een kanker of gangreen uitzaaien in het lichaam van Christus. De enige manier om het te verwijderen is door een grote en pijnlijke operatie.

Waarom is het zo belangrijk om in de juiste geest te blijven? Omdat veel meer op het spel staat dan wat goed of fout is — het gaat om eeuwige zielen.

‘Een dienstknecht van de Heere moet geen ruzie maken, maar vriendelijk zijn voor allen, bekwaam om te onderwijzen, en iemand die de kwaden kan verdragen. Hij moet met zachtmoedigheid hen onderwijzen die zich verzetten. Misschien geeft God hun eens bekering, zodat zij tot erkenning van de waarheid komen en zij weer mogen ontwaken uit de strik van de duivel, door wie zij levend gevangen waren om zijn wil te doen’ (2 Timotheüs 2:24-26).

Onvolwassen Christenen verwarren een twistzieke geest voor ware ijver. Ze denken dat ze alle juiste antwoorden hebben en dat iedereen de dingen op hun manier moeten zien. Paulus gaf nog meer sterke waarschuwingen hierover in zijn brief aan Titus:

‘Maar ontwijk dwaze vragen, geslachtsregisters en ruzies en strijdvragen over de wet, want die zijn nutteloos en zinloos. Verwerp een ketters mens na een eerste en tweede terechtwijzing. Weet dat zo iemand het spoor bijster is en dat hij zondigt en het oordeel al in zich draagt’ (Titus 3:9-11).

Wanneer we in Christus willen groeien, moeten we onze spraak meedogenloos evalueren. Er is maar een standaard en motief acceptabel voor God. Paulus had het goed: ‘Laat er geen vuile taal uit uw mond komen, maar wel iets goeds, dat nuttig is tot opbouw, opdat het genade geeft aan hen die het horen’ (Efeze 4:29).

IJver voor kracht

Het laatste wat ik over ijver wil zeggen is meer dan een instructie, het is Gods waarschuwing voor ons allemaal. In Handelingen 8:9 en verder lezen het verhaal van een man met de naam Simon, hij bedreef tovenarij. Iedereen in Samaria was verbaasd over de dingen die hij kon doen en de mensen noemden hem “de grote kracht van God.” Toen kwam Filippus naar de stad om het goede nieuws te verkondigen. Mensen werden gered en gedoopt. Er was een opwekking en zelfs Simon was bekeerd. Na zijn bekering begon hij Filippus te volgen en zag hij alle wonderen die plaatsvonden. Het bericht van wat er gebeurt was in Samaria kwam tot de andere apostelen in Jeruzalem en Petrus en Johannes werden naar hen toegestuurd om te kijken hoe het ging. Ze ontdekten dat niemand van de nieuwe bekeerlingen de Heilige Geest ontvangen had, daarom legden ze hun de handen op en baden ze voor hen. En ja hoor, de mensen kregen de Heilige Geest.

‘En toen Simon zag dat de Heilige Geest gegeven werd door middel van de handoplegging van de apostelen, bood hij hun geld aan, en zei: Geef ook mij deze macht, opdat eenieder wie ik de handen opleg, de Heilige Geest ontvangt. Maar Petrus zei tegen hem: Laat uw geld met u naar het verderf gaan, omdat u dacht dat Gods gave door geld verkregen wordt!’ (Handelingen 8:18-20).

Zeker, het idee van Simon was misplaatst — maar hij had toch zijn tovenarij opgegeven om het Evangelie te volgen. Ging Petrus niet een beetje hard met hem om?

Ik denk het niet. Kwamen sommigen van ons niet tot de Heere met de verkeerde motieven? We kwamen omdat we ziek waren van onze levensstijl. Of omdat we geen vrede konden vinden. Of omdat we genezing nodig hadden, of omdat ons huwelijk op de klippen was gelopen. We kwamen om allerlei redenen.

Vanaf de tijd van het Nieuwe Testament tot vandaag zijn er mensen geweest die het Evangelie prediken met een verkeerde reden. Ze volgen Jezus niet, ze bouwen hun eigen koninkrijk en hun eigen ego. Sommige mensen raken betrokken bij het christendom simpelweg omdat het een markt is voor hun koopwaar — ze kunnen er geld mee verdienen. Het kan ze niet schelen of mensen christen worden, ze willen alleen hun boeken of muziek verkopen. Sommigen beginnen met oprechte motieven maar hun honger naar geld en roem overwint hen — ze gaan door met de schijnbaar “goede” dingen, maar voor de verkeerde redenen. Ze zetten gewoon een masker op. Ze hebben geleerd om effectief alle juiste bewegingen en taal te gebruiken.

Maar met God zal niet gespot worden. Hij zal zo iemand niet lang op die plaats laten. Of ze branden op omdat het werk van het vlees is, of ze worden openbaar blootgesteld en vernederd — en de naam van de Heere wordt aangetast in dat proces.

We moeten altijd onze motieven controleren als we iets willen doen — zelfs als we iets willen doen wat goed is. En wanneer we succesvol zijn in de dingen van de Heere moeten we oppassen om niet naar de vruchten te kijken en denken dat dat bewijst dat we recht staan voor God. Niets kan onze persoonlijke relatie met Hem vervangen — zelfs de vruchten niet die onze bediening afwerpt.

Ware ijver

God wil ware discipelen die hun egoïstische motieven willen vervangen voor zuivere motieven — en dat is God zelf te kennen en de reden waarom Hij ons geschapen heeft. Zie je, Simon had die verschuiving nooit gemaakt. Hij was geïnteresseerd in het Evangelie omdat hij zag wat discipelen te bieden hadden — hun “trucjes” waren beter dan die van hem. Ze overtroffen hem. De Schrift zegt dat hij het Evangelie werkelijk geloofde maar het lijkt er op dat hij nooit van zijn verlangen naar kracht, zodat hij meer invloed zou hebben, afgekomen was.

Simon was zeker ijverig. Hij had er alles voor over om de kracht die hij wilde te krijgen. Maar zijn ijver was gericht op zelfpromotie — niet op het kennen en het delen van de liefde van God.

Omdat ik in de muziekindustrie werk, zie ik altijd deze verwarring. Vandaag zien we “sterren” die christen worden — maar ze leggen nooit hun muziek op het altaar. Ze beginnen alleen maar met de verkoop van christelijke versies van hun liedjes. Ze hebben veel ijver — maar stoppen ze die in het het zoeken naar God. Voordat ik klink alsof ik teruggevallen ben in mijn oude manier van oordelen moet ik je vertellen wat ik meegemaakt heb. Ik heb beroemdheden tot Christus zien komen en ze werden door uitgevers en platenmaatschappijen in de schijnwerpers gezet voordat ze daar klaar voor waren. Wanneer ze een bij een kuil komen vallen ze daarin. Ze zeggen dan: “het christendom is een grap, het werkt niet.” Terwijl de mensen naar hen keken en zeiden: “Ze zijn zo ijverig voor God,” maar ze gebruikten hun misplaatste ijver voor het nastreven van de eigen belangen.

Dat is wat Simon deed. De hele tijd dat hij Filippus volgde, accepteerde hij de levensstijl van het discipelschap niet. Hij had genoeg ijver om wonderen en tekenen na te streven maar niet veel ijver in het nastreven van God. Hij richtte zich meer op de gaven van God in plaats van op de God van de gaven.

Paulus zag dezelfde soort misplaatste ijver onder de Joden. Hij zei:

‘Want ik getuig van hen dat zij ijver voor God hebben, maar niet met het juiste inzicht. Omdat zij immers de gerechtigheid van God niet kennen en een eigen gerechtigheid tot stand proberen te brengen, hebben zij zich niet aan de gerechtigheid van God onderworpen’ (Romeinen 10:2,3).

Als Paulus naar jou leven zou kijken, zou hij dan hetzelfde over jou gezegd hebben? Zou hij zeggen: “Ik moet het je nageven, je hebt zeker veel ijver van God. Je doet veel in de naam van de Heere maar je kent Zijn gerechtigheid niet. Gebruik je je ijver om iets van God te krijgen terwijl je het moet gebruiken als een uiting van dankbaarheid aan God voor alles wat Hij al voor je gedaan heeft?”

We kunnen ijverig zijn in het houden van regels. We kunnen ijverig debatteren en de waarheid verdedigen. We kunnen ijverig de gaven van de Geest nastreven. We kunnen zelfs ijverig twistziek zijn en vleselijke gevechten strijden. Maar geen van deze is de ware ijver voor God.

Wat is ijver voor God dan? Het is het geven van al je energie en enthousiasme voor de zaak van de Heere. Wat betekent dat? Jezus maakte dat vrij duidelijk:

‘Het eerste van alle geboden is: Hoor, Israël! De Heere, onze God, de Heere is één. En u zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht. Dit is het eerste gebod. En het tweede, hieraan gelijk, is dit: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Er is geen ander gebod groter dan deze’ (Markus 12:29-31).

Er wordt van ons verwacht dat we onze ijver richten op onze relatie met de Heere en dan op onze relatie met onze naaste. God wil dat we onze ogen op Hem richten. Hem liefhebben is onze zaak. Hij kan zonder ons voor al die andere zaken zorgen, maar zo kan Hij er niet voor zorgen dat wij Hem liefhebben met heel ons hart. Dat is ons werk — Hem nastreven met heel ons hart, heel onze ziel en met alle krachten.

Zoals David het zei: ‘Zoals een hert schreeuwt naar de waterstromen, zo schreeuwt mijn ziel tot U, o God! Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God’ (Psalm 42:2,3).

David beschreef ware ijver. Hij dorste naar God. Heb jij die wanhoop? Is er binnenin jou een heilig vuur om God te kennen? God wil geen oppervlakkige kennis zijn. Hij wil een intiem deel van je leven zijn — levend en brandend in de kern van je zijn. Het tweede onderdeel van de zaak die we moeten bevorderen is om onze naaste lief te hebben als onszelf. Niet onze naaste corrigeren, niet discussiëren met onze naaste en niet onze naaste beoordelen maar onze naaste liefhebben. En hoe hebben we onze naaste lief? We hebben hen lief door hen te dienen en dingen voor hen te doen die hen zegenen.

‘Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou vrijkopen van alle wetteloosheid en voor Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken” (Titus 2:14). Zijn wij ijverig in goede werken? Jakobus zegt: “De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en de Vader is dit: wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking en zichzelf onbesmet bewaren van de wereld’ (Jakobus 1:27).

Bent u ijverig voor deze zuivere en onbevlekte godsdienst? Ben je zelfgericht of ben je bereidt anderen te dienen? De ijver die God wil zien is kracht en talent gericht op het dienen van anderen. Jezus herinnert Zijn discipelen dat, als ze groot willen zijn in het Koninkrijk van God, we een dienaar moeten zijn. (Mattheüs 20:26).

Kijk uit! Ons vlees houdt niet van het idee om anderen te dienen. De houding van dienstbaarheid gaat tegen ons ego in. Misschien is dat de reden waarom God het zo belangrijk maakt. Maar God houdt geen rekening met ons vlees; Hij beveelt ons anderen te dienen. De discipel van Christus heeft geen andere optie dan te doen wat Hij ons gezegd heeft te doen.

Ik hoor veel van jullie al denken: Maar we hoeven ons toch niet te bewijzen voor God of iemand anders? Hij geeft ons de verlossing toch als een geschenk? Je hebt gelijk. Maar Hij moet onze ijver sterker maken om de verlossing waar te maken in elke deel van ons leven. Hij wil dat we onszelf trainen om elkaar vurig te dienen in liefde en mededogen.

Dat is ware ijver voor God — om Hem te kennen, Hem lief te hebben met een diepe, verzadigende liefde en om anderen te dienen zoals we Jezus zouden dienen. Al het andere is imitatie.

Pas er voor op.

Meer toerusting