9 oktober 2020

Hoeveel overwinning kan ik verwachten over zondige verlangens?

Bij de wedergeboorte krijgen we een nieuw hart met nieuwe gevoelens. God werkt door Zijn soevereine genade nieuwe verlangens in ons voor God. Nieuwe affecties voor God. Nieuwe liefde voor God. God geeft ons vreugde in datgene waarin Hij Zelf het meeste vreugde vindt: Zichzelf! Hij opent onze ogen voor hoe heerlijk Hij is. Deze nieuwe verlangens verheerlijken God. En ze verdrijven de zondige verlangens uit ons hart die bij de oude mens horen.

God werkt door Zijn soevereine genade nieuwe verlangens in ons voor God.

Maar toch worden we nog zo vaak overspoeld door die oude, vleselijke, zondige verlangens die God niet verheerlijken. Hoe kunnen we er dan zeker van zijn dat we nieuwe, heilige verlangens hebben gekregen van God, voor God? En dus wedergeboren zijn? En realistisch gezien, hoeveel verlangen voor God zullen we krijgen in dit leven, en hoeveel overwinning op oude verlangens

Wedergeboorte

Laten we beginnen bij de wedergeboorte. De Heilige Geest doet ons wedergeboren worden door het Woord. De wedergeboorte geeft ons nieuwe, op God gerichte verlangens. Deze verlangens verheffen Christus en worden gestuurd door de Geest. Het Nieuwe Testament vertelt ons over deze verlangens van de nieuwe mens en de soort strijd die deze verlangens met zich meebrengen.

Voordat we wedergeboren waren, beschrijft de Bijbel ons als natuurlijke mensen. Dat betekent dat we de Heilige Geest nog niet hebben. En daarom hebben we niet het geestelijke vermogen om de schoonheid van Christus en Zijn evangelie te zien en te ervaren voor wat ze werkelijk is, namelijk, kostbaar. 1 Korintiërs 2:14 zegt:

De natuurlijke mens neemt de dingen van de Geest van God niet aan, want ze zijn dwaasheid voor hem. Hij kan ze ook niet leren kennen, omdat ze geestelijk beoordeeld worden.

Christus en Zijn evangelie zijn dwaas, onwerkelijk, en saai voor ons totdat we opnieuw geboren worden. Dan zijn we geen natuurlijke mensen meer, maar bovennatuurlijke mensen: we worden tot kinderen van God, en de bovennatuurlijke Heilige Geest van God is in ons gaan wonen.

Een schat in aarden kruiken

2 Korinthe 4:6-7 beschrijft hoe dat in zijn werk gaat. Geparafraseerd gaat die tekst zo: ‘God, Die in het begin van de schepping zei: “Laat er licht zijn”, heeft nu in ons hart geschenen (een zelfde soort wonder) om ons het licht van de kennis van de heerlijkheid van God te geven in het aangezicht van Jezus Christus. Maar wij hebben deze schat in aarden kruiken, om te laten zien dat de alles-overtreffende kracht aan God toebehoort en niet aan ons.’ Met andere woorden, in de nieuwe geboorte overwint God onze blindheid, onze doodsheid tot de heerlijkheid van God in Christus. Hij schijnt in ons hart met een geestelijk – niet fysiek, maar geestelijk – licht. En als gevolg daarvan zien we. Paulus noemt het de ogen van het hart in Efeze 1:18. We zien de heerlijkheid van God in Christus als een schat.

Het woord schat wordt door Paulus gebruikt in 2 Korinthe 4:7 om te beschrijven waar hij het over heeft als het gebeurt. Hij zegt: ‘Wij hebben deze schat in aarden kruiken – die schat waar ik net naar verwees in vers 6, toen we de heerlijkheid van God in het aangezicht van Christus zagen.’ De aarden kruiken zijn onze sterfelijke lichamen – deze fragiele lichamen die geneigd zijn tot ziekte en depressie.

Koesteren

Maar het belangrijkste is het effect van dit wonderlijke zien – het zien van Christus en Zijn evangelie in al hun schoonheid. Het gevolg is dat we Christus nu koesteren als een schat. Hij is niet meer saai. Hij is niet meer dwaas. Hij is niet meer mythologisch. Hij is een schat. Onze verlangens – onze voorkeuren, onze genoegens – zijn dus veranderd, want we hebben ontdekt dat wat we ooit als dwaas, onwerkelijk en saai beschouwden, nu de kostbaarste realiteit ter wereld is. Dat is de fundamentele verandering die plaatsvindt bij de wedergeboorte.

Jezus beschrijft deze verandering als volgt in Mattheüs 13:44: ‘Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een schat, in de akker verborgen, die iemand vond – dat is het moment van bekering, het moment van wedergeboorte. Hij vond de schat, verborg hem, en dan ‘van blijdschap daarover’ – want dat is wat er gebeurt wanneer je ogen geopend zijn voor een schat – ‘gaat hij heen en verkoopt alles wat hij heeft, en koopt die akker.’

In Filippenzen 3:8 beschrijft Paulus het zo: ‘Ik beschouw alles als schade vanwege de voortreffelijkheid van de kennis van Christus Jezus, mijn Heere.’ Het effect van de wedergeboorte is dus dat we geestelijk tot leven worden gebracht door God. Daardoor zien we Christus en Zijn evangelie nu als onze hoogste schat. We prijzen Hem, we houden van hem, we koesteren hem en genieten van Hem, we hebben meer voldoening in Hem dan in onze oude dierbare genoegens.

Dit betekent oorlog

Maar dit veroorzaakt een probleem voor ons allemaal. Deze nieuwe werkelijkheid van de wedergeboorte vernietigt nog niet volledig de oude werkelijkheid van ons vlees, onze oude mens. In zekere zin is er een beslissende overwinning behaald op het vlees. ‘Ik ben met Christus gekruisigd’, zegt Paulus (Galaten 2:20). Dat is gebeurd. Beslissend.

Maar in een andere zin moeten we deze beslissende overwinning door het geloof, uur voor uur, ons eigen maken. We moeten oorlog voeren tegen het vlees en onze oude mens dood beschouwen, zoals die werkelijk is. Paulus heeft het over deze werkelijkheid waar wij mee te maken hebben, als hij in Galaten 5:16-17 zegt:

Wandel door de Geest en u zult zeker de begeerte van het vlees niet volbrengen. Want het vlees begeert tegen de Geest in, en de Geest tegen het vlees in; en die staan tegenover elkaar, zodat u niet doet wat u zou willen.

Geen enkel boek in de Bijbel staat er meer op dat de nieuwe geboorte een echte verandering teweegbrengt dan de eerste brief van Johannes. Toch benadrukt dit boek dat we niet zondeloos zijn. De strijd gaat verder. Dit is wat Johannes zegt in 1 Johannes 1:8: ‘Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en is de waarheid niet in ons.’ Dus, we doen nog de zonde. Dat wil zeggen dat we God niet koesteren zoals we zouden moeten doen. Daarentegen koesteren we de wereld soms wel op de manier waarop we dat niet zouden moeten doen. Dan gaat Johannes verder: ‘Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid’ (1 Johannes 1:9).

En Paul beschrijft zijn eigen strijd op deze manier: ‘Naar de innerlijke mens verheug ik mij in de wet van God. Maar in mijn leden zie ik een andere wet, die tegen de wet van mijn verstand strijd voert en mij tot gevangene maakt van de wet van de zonde, die in mijn leden is’ (Romeinen 7:22-23).

De strijd gaat door … in hoop!

Dus, hoe kunnen we de eerste twee vragen beantwoorden? Allereerst, hoe kunnen we er zeker van zijn dat we wedergeboren zijn? En daarnaast, hoeveel overwinning op onze oude verlangens kunnen we verwachten in dit leven?

1. Mijn antwoord op de eerste vraag is dit. Het gaat er niet in de eerste plaats om hoe intens of frequent je strijd ervaart. Het gaat erom of de gevoelens authentiek en echt zijn. We hebben het namelijk over door God gegeven geestelijk genot in de heerlijkheid van Christus en de schoonheid van het evangelie – een genot waarvan de natuurlijke persoon helemaal niks heeft.

Bid dus dat de Heere je niet alleen de vrucht van zulke geestelijke verlangens zou laten zien, maar dat Hij door Zijn Geest zou getuigen dat uw zicht op en uw vreugde in Christus echt zijn, authentiek zijn. Dat is het werk van de Geest: met uw geest ervan getuige zijn dat u Christus echt hebt geproefd, en dat uw verlangens, hoe klein of groot ook, echt zijn. Geen enkele natuurlijke persoon heeft die.

2. Dan de tweede vraag. Hoeveel verlangen naar God en overwinning op zondige verlangens is realistisch of normatief voor het christelijke leven? Ik zou het zo willen zeggen: verwacht nooit in dit leven dat je niet meer oorlog hoeft te voeren met je vlees. Je hele leven door zal je moeten worstelen. Maar verwacht dat God nog veel grotere overwinningen voor je in petto heeft dan je ooit gekend hebt.

Meer toerusting