6 februari 2019

Hoe we de Heilige Geest niet moeten ontvangen

‘Pap, mag ik een toetje?’

‘Mij best’, zei ik. We hadden tenslotte nog wat roomijs in de koelkast.

‘Ehm, ik dacht het niet’,  brak mijn vrouw in.

Licht beteuterd zegt mijn zoon: ‘Maar van papa mocht het.’

‘Ja, maar ik zeg dat het niet mag’,  antwoordde ze.

Leuk geprobeerd jongen, maar mama wint weer.

Omdat mijn vrouw en ik ‘één vlees’ zijn, houdt goed ouderschap in dat we altijd op dezelfde golflengte zitten en niet toelaten dat onze kinderen ons tegen elkaar opzetten. Maar als het aankomt op God en de Heilige Geest, doen we dan niet precies hetzelfde met God en Zijn woord?

Wanneer we kijken naar hoe de Heilige Geest door de eeuwen heen gewerkt heeft in de kerk is dat wonderlijk en vreemd, bovennatuurlijk en buitengewoon. We lezen allemaal graag over de wonderen in het boek Handelingen, maar verzetten ons tegen diegenen die diezelfde wonderen vandaag de dag doorzetten. We willen graag dat Jezus onze stervende grootouder geneest, maar niet door een vage, charismatische gebedsdienst. ‘Want’, houden we onszelf voor, ‘God is oppermachtig en kan doen wat Hij wil in antwoord op mijn gebed.’ Dat is zeker waar, het is alleen niet de hele waarheid.

Als het gaat over de Heilige Geest zijn er die manieren waarop we, als het ware, vader en moeder tegenover elkaar kunnen zetten.

1. Gehoorzaam de Heilige Geest

Wellicht is het grootste geschenk van de Reformatie de herontdekking van de Bijbelse autoriteit. Zonder de Bijbel zou het Evangelie van genade verborgen en begraven zijn onder een grote en gecompliceerde berg van menselijke tradities en gewoonten.

Juist wij, die zeggen Gods Woord te gehoorzamen waar het ons ook brengt, zijn vaak wat terughoudend als het gaat om de Heilige Geest. We houden van wat de Geest ons zegt over redding, behoud en heiliging. Als het gaat om bovennatuurlijke gaven weten we het niet zo goed meer. Maar de Bijbel zegt:

‘Jaag de liefde na en streef naar de geestelijke gaven, en vooral daarnaar dat u mag profeteren.’ (1 Korinthe 14:1)

Niemand in de vroege kerk dacht er bij het voorlezen van die brief aan de Korinthiërs aan dat ‘profeteren’ staat voor ‘heel mooi preken’ of ‘iemand bemoedigen.’

Ik weet dat sommige mensen geneigd zijn om te zeggen, ‘Luister, ik geloof wel in het bovennatuurlijke. Ik denk alleen dat de openbarende gaven er niet meer zijn.’ Bijvoorbeeld, een professor van mij zei ooit tijdens college, ‘Ik heb gewoon geen categorie in mijn brein die een openbaring van de Geest toelaat die niet uit de Schriften komt.’ Met alle respect voor mijn professor, ik geloof dat dat eerder zijn probleem is en niet dat van de Bijbel.

In de Bijbel is er zeker plaats voor goddelijke openbaringen die niet in de Schriften opgeschreven hoefden te worden. We lezen van de mensen uit Efeze dat ze profeteerden (Handelingen 19:6), maar we lezen daar niet wát ze profeteerden. De dochters van Filippus profeteerden genoeg om in de Bijbel genoemd te worden (Handelingen 21:9), maar we lezen ook daar niet wát ze profeteerden. Daar gaat het nu precies om: we willen de volledigheid van het Woord van God graag in ere houden, dat gaat niet zolang we er niet naar luisteren.

Je zult geen Bijbelgedeelte vinden waarin helder afgebakend wordt wat het verschil is tussen ‘openbarende’ gaven en de overige gaven van de Heilige Geest. Dit is een vaak herhaalde tactiek, maar iets vaak zeggen maakt het nog niet tot een waarheid, zelfs niet als het al honderden jaren wordt herhaald door geestelijke mensen.

De Schriften bevelen ons de gave van de profetie na te jagen, en de andere gaven ook. (1 Korinthe 14:1). Weigeren om dat te doen omdat we niet willen toevoegen aan het Woord van God is simpelweg goedbedoelde ongehoorzaamheid.

2. Verlang naar de Heilige Geest

Als het waar is dat God het meest verheerlijkt is wanneer wij het meest vergenoegd zijn in Hem, hoe kunnen we dan niet, voor ons eigen plezier en geluk, ons proberen te verheugen in God in de Persoon van de Heilige Geest? Verlangen naar God, waaronder dus de Heilige Geest, betekent:

  • Vol zijn van hoop in plaats van cynisme (Romeinen 15:13)
  • Overvloed van vreugde (Handelingen 13:52)
  • Bovennatuurlijke voorvallen zoals tongentaal (Handelingen 2:4; 10:46), genezing (Handelingen 9:17), en profetie (Handelingen 19:6; 21:19)
  • Krachtige verkondiging van Gods Woord (Handelingen 4:31)
  • Intense momenten van aanbidding waar de Heere tot Zijn kerk spreekt. (Handelingen 13:2)

Vraag jezelf maar af, herken je deze verlangens bij jezelf? Zijn jouw gedachten vol van (een van deze) gaven en uitzonderlijkheden, of oprechte opwekking? God wordt in ons niet verheerlijkt wanneer wij niet verlangen naar Zijn Geest – of de gaven die Hij geeft.

3. Verwelkom de Heilige Geest

Ik ben al een tijdje een gereformeerde charismatische christen. Ik hoor vaak zinnen als: ‘We staan voorzichtig open voor de Heilige Geest’, of ‘Ik ben charismatisch, maar met gordel om.’ Zijn we soms bang voor de Heilige Geest? In de kerkhistorie (maar ook vandaag de dag!), hebben we vaak ons woordje klaar tegen andersdenkenden, in plaats van dat we reageren op basis van het woord van God. De Bijbel zegt juist: ‘Bedroef de Heilige Geest niet’ (Efeze 4:30) en ‘Blus de Geest niet uit, veracht de profetieën niet’ (1 Thessalonicenzen 5:19-20). De Heilige Geest is een Persoon, we houden Zijn aanwezigheid tegen door Zijn werk te verachten, of Hem te behandelen als een vreemde gast op een feestje. Hij zal vertrekken als we hem vermijden, beledigen of bedriegen.

God heeft ons opgedragen om te verlangen naar de Heilige Geest en al zijn gaven. Sommigen van onze leraren hebben ons iets anders geleerd. En wij zijn, net als kinderen, aan het proberen de één te gehoorzamen door ongehoorzaam te zijn aan de ander. God heeft door Zijn Geest tot ons gesproken over Zijn Heilige Geest. Hoe reageer jij?

Meer toerusting