31 juli 2020

De vrouw in de ogen van God

Plink!

Een spam mailtje in mijn mailbox met de laatste mode. Meteen bovenaan een kleurig plaatje met vrouwen in korte opwaaiende jurkjes met spaghettibandjes, die qua lengte ergens tussen je bovenbenen en je billen eindigen. De titel vertelt me: Mooie jurken met korting! Maar, zijn die jurkjes eigenlijk wel mooi? Trouwens, wat is mooi? Als ik kijk naar de jurken die mijn oma droeg op zwart-wit foto’s weet ik wel zeker dat ik die nu in ieder geval niet in mijn mailbox zal vinden. Maar dat vond men toen blijkbaar nog wel mooi.

Mijn voorkeur voor wat ik aantrek hangt misschien best wel af van wat de maatschappij ervan denkt. Maar wat de maatschappij ‘mooi’ vind is nogal veranderlijk. In de zeventiende en achttiende eeuw werd met trots gekeken naar duidelijk uitpuilende heupen, bolle wangen en zo omvangrijk mogelijke ledematen. Tegenwoordig wordt ons voorgespiegeld ‘hoe dunner en platter, hoe beter’. Om dit doel te bereiken worden modellen uitgehongerd. En er worden fotobewerkingsprogramma’s tot het uiterste ingezet om vormen tot het minimum te beperken. Maar, wat vindt God eigenlijk mooi, wat is voor Hem schoonheid?

Wat vindt God eigenlijk mooi, wat is voor Hem schoonheid?

Onze normen en waarden, onze kledingkeuzes en smaak, gedragen zich duidelijk even wisselvallig als het Nederlandse weer. Daarbij komt nog, dat in de praktijk de mening van vriendinnen en collega’s zwaarder wegen dan die van God. En de bewondering van de jongens uit de klas, de goedkeurende blik van een mannelijke collega, of het fluitje van een onbekende, streelt ook maar al te vaak mijn ego. Maar eigenlijk weet ik diep in mijn hart dat God niet instemt met mijn uiterlijke idealen. God wil mij koesteren en mij beschermen. Ik loop met mijzelf te koop. Ik wil de bewondering van velen voor iets dat door de eeuwen heen telkens weer anders beoordeeld wordt. En uiteindelijk zal mijn uiterlijk over een paar jaar toch gerimpeld en uitgezakt zijn. Ik vergeet daarbij dat dit lichaam niet aan mijzelf toebehoort, maar dat God het geschapen heeft. En vooral, dat Hij er ook een doel mee wil bereiken. Hoewel God mij de opdracht heeft gegeven goed voor mijn lichaam te zorgen, ben ik alleen maar bezig met trots of teleurgesteld zijn over hoe ik eruit zie.

Door de jaren heen is er eigenlijk maar één bron consequent. Deze enige onwankelbare bron van waarheid is de Bijbel. Alleen God heeft een betrouwbaar inzicht in wat er allemaal in Zijn schepping gebeurt. Daarom kunnen wij maar beter zo snel mogelijk op zoek gaan naar Zijn kijk op de werkelijkheid, en in dit geval, schoonheid. Want onze kortzichtige blik is gewoonlijk niet toereikend genoeg om over de meeste zaken tot wijze conclusies te komen. In ieder geval niet zonder Zijn hulp.

Eigenlijk weet ik diep in mijn hart dat God niet instemt met mijn uiterlijke idealen. God wil mij koesteren en mij beschermen. Ik loop met mijzelf te koop.

Hoe wil God dan dat ik naar mijn lichaam kijk? Hoe wil Hij dat ik me kleed? Ik denk niet dat God mij iedere dag zal vertellen welke kledingstukken het meest geschikt zijn om de verschillende activiteiten van de dag door te komen. Ik denk wel dat Hij veel kledingstukken die vandaag de dag op de markt te vinden zijn, afkeurt. Niet omdat Hij Zijn kinderen zo onaantrekkelijk mogelijk over straat wil laten gaan, maar juist omdat Hij wil dat wij te herkennen zijn als Zijn duur betaalde volk. Hij heeft alles voor ons gegeven toen wij nog verloren zondaren waren. Maar nu wij gered zijn, kiezen wij er nog regelmatig voor om in zondige gedragspatronen te blijven hangen. Ondanks onze ontrouw behandeld Hij ons als heiligen en geliefden: als Zijn gekoesterde bruid. Een bruid ziet er mooi uit, en bewaart zichzelf voor haar man. Daar behoren wij ons naar te gedragen, ook wat onze kleding en uiterlijk betreft. De vraag die ik mezelf stel als ik mij aankleedt is dus veranderd. De vraag luidt nu: ‘Hoe zal ik het beste voor de dag komen?’ – niet meer om zelf bij de mensen in een goed daglicht te verschijnen, maar om Hem de eer en glorie te geven die Hem toekomt.

De vraag luidt nu: ‘Hoe zal ik het beste voor de dag komen?’ – niet meer om zelf bij de mensen in een goed daglicht te verschijnen, maar om Hem de eer en glorie te geven die Hem toekomt.

Naast Zijn gekoesterde bruid staat er ook in de Bijbel dat ons ‘lichaam een tempel is van de Heilige Geest’ die in ons woont (1 Korinthe 6:19). Als we kijken naar hoe God wil dat we ons kleden, ligt de nadruk vaak net niet daar waar wij hem leggen. God vraagt specifiek aan de christelijke vrouw om haarzelf bezonnen te kleden (1 Timotheüs 2:9). Bezonnen betekent niet lelijk. Kijk maar naar het vers hierboven, die verwijst naar ons lichaam als een tempel, en die was erg mooi. In de Bijbel staat beschreven dat de tempel tot in klein detail met gouden franjes en versieringen mooi werd gemaakt. Het moet alleen wel bezonnen schoonheid zijn, die naar binnen wijst. Waarschijnlijk hadden vrouwen en meiden van vroeger dezelfde zwakke plekken als vandaag.

Dan is er nog iets wat we in de Bijbel tegenkomen over schoonheid. Als het in de Bijbel gaat over uittrekken en aandoen, ontkleden en bekleden, gaat het meestal niet over kleding. We lezen dat we ons als christenen moeten bekleden met innerlijke gevoelens van ontferming. Toegankelijk, eerlijk, liefdevol en betrokken bij anderen. Als ik bedekt ben met diamanten ben ik voor de meeste mensen niet toegankelijk, en als ik er bewust voor kies mezelf te verwaarlozen, zal ik ook niet snel aangesproken worden. Dan vestig ik dus eigenlijk ook de aandacht op mijn buitenkant. In Spreuken 31:30 staat een heel mooi vers over waar echte schoonheid in schuilt en op Wie we ons als vrouwen en meiden horen te richten: ‘Bevalligheid is bedrieglijk en schoonheid vergankelijk, een vrouw die de HEERE vreest, die zal geprezen worden’.

Niet naar de buitenkant kijken, maar naar de binnenkant kijken is dus de kern van het verhaal. Want wat er aan de binnenkant is, komt tot uiting aan de buitenkant. Een gothic die zich in het zwart hult bijvoorbeeld, heeft ook een boodschap. Een boodschap vol gevoelens. Voor de meesten van ons geldt dat we ons kleden zoals we ons voelen of zouden willen voelen. Of we kleden ons om ons daardoor anders te gaan voelen. Geliefd bijvoorbeeld. Maar als kind van God, gered en gereinigd, ben ik toch al geliefd? Ik hoorde van een predikant dat onze kleding de aandacht zou moeten vestigen op ons gezicht. En van ons gezicht is weer af te lezen wat er van binnen speelt. Aan mijn kleding en uiterlijk kan ik dus de aandacht vestigen op wat er in mij is. Of Wie er in mij is. Is dat zo?

Meer toerusting