21 februari 2022

7 consequenties van het ontkennen van de opstanding

Moeten we echt in een opstanding geloven om christen te zijn? Sommigen denken dat we prima christen kunnen zijn zonder de opstanding van de doden te onderschrijven. We kunnen leven volgens de christelijke ethiek, zeggen ze, en ons best doen om onze naasten lief te hebben zoals Christus. Maar de opstanding is volgens hen een aanhangsel dat we prima kunnen missen.

Die bewering is eenvoudig te weerleggen, want de enige Jezus Die ons geloof waard is, is de Jezus van de Schriften, en de Jezus van de Schriften is een opgestane Jezus. Iedereen kan christelijke dingen waarderen en zelfs christelijke dingen doen, maar om daadwerkelijk een christen te zijn, moet je geloven in de Jezus van het Nieuwe Testament – de Jezus Die leefde in de geschiedenis, de Jezus Die opstond uit de dood.

In heel het Nieuwe Testament hoor je de hartenklop van deze waarheid: de opstanding is van levensbelang. Als je haar ontkent, heeft dat rampzalige gevolgen. Paulus noemt zeven van deze gevolgen in 1 Korinthe 15:12-20.

Zonder opstanding is Jezus dood

Paulus begint zijn betoog in 1 Korinthe 15:12 door de mensen aan te spreken aan die de mogelijkheid van een lichamelijke opstanding ontkennen. Misschien geloofden zij best in de onsterfelijkheid van de ziel. Maar het lichaam? Onmogelijk!

Paulus reageert dat wie de lichamelijke opstanding ontkent, ook de opstanding ontkent van Hem Die alle opstandingen mogelijk maakt. Paulus gebruikt hier een eenvoudige logische redenatie: als er geen lichamelijke opstanding is, ‘dan is Christus ook niet opgewekt’ (vers 13). Deze wezenlijke implicatie roept allerlei andere gevolgen op. Paulus benoemt er zes.

Zonder opstanding is de prediking vergeefs

Als Jezus niet zou zijn opgewekt, zegt Paulus, is de prediking vergeefs en volkomen nutteloos. Hij heeft het hier niet over het prediken op zichzelf. Hij doelt niet op een goede of een slechte preek. Nee, hij zegt dat de inhoud van het evangelie zélf krachteloos zou zijn. Want als je de opstanding eruit haalt, hebben noch de apostelen, noch predikers in de 21e eeuw iets waardevols te zeggen.

Eerder in deze brief erkende Paulus dat het evangelie ‘voor de Joden een struikelblok en voor de Grieken een dwaasheid’ is (1 Korinthe 1:23). En toch gebruikt God die schijnbaar dwaze boodschap om Zijn volk te verlossen en nieuw leven te geven. Voor degenen die God soeverein heeft geroepen, is deze boodschap ‘kracht’ en ‘wijsheid’ (vers 24). Zonder een opstanding is deze boodschap echter een mythe, die geen enkele goddelijke kracht heeft.

Zonder opstanding is het geloof nutteloos

Als Christus niet is opgewekt, is de prediking van het evangelie vergeefs, en daarom is ons geloof nutteloos (1 Korinthe 15:4). Als het evangelie niet waar is, is ook het geloof daarin een schijnvertoning.

Kijk eens hoe Paulus eerder in dit hoofdstuk het evangelie omschreef: ‘Ik heb u ten eerste overgeleverd wat ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, overeenkomstig de Schriften, en dat Hij begraven is, en dat Hij opgewekt is op de derde dag, overeenkomstig de Schriften’ (vers 3-4).

Sommige mensen zeggen: ‘Wat in onze tijd belangrijk is, is dat we geloof hebben.’ Met ‘geloof’ bedoelen ze dan een soort algemene aangenaamheid – een goed gevoel, een goede sfeer. Het probleem daarmee is dat geloof een voorwerp nodig heeft. We moeten in iets geloven.

Het bijbelse geloof wil zeggen dat je vertrouwt in een geopenbaarde waarheid. Het berust op een objectieve werkelijkheid. Zoals Luther het zei toen hij over de Bijbel schreef: ‘Het is niet het kenmerk van een christelijke geest om geen vreugde te scheppen in verzekering. (…) Met verzekering bedoel ik – opdat we elkaar goed begrijpen – een standvastig aanhangen, verzekeren, belijden, beschermen, en een onwrikbaar volharden.’ We moeten ons vertrouwen stellen op de waarheid van de gekruisigde en opgestane Jezus Christus. Geloof in Christus betekent dat we ons toewijden aan Hem als Degene Die stierf en opstond uit de dood. Alles minder dan dit is minder dan wat het Nieuwe Testament ‘christelijk geloof’ noemt.

Zonder opstanding geven we een vals getuigenis

Als er geen opstanding is, zijn de apostelen en allen die hen volgen valse getuigen: ‘Dan blijken wij ook valse getuigen van God te zijn. Wij hebben namelijk van God getuigd dat Hij Christus heeft opgewekt, terwijl Hij Die niet heeft opgewekt als inderdaad de doden niet opgewekt worden’ (1 Korinthe 15:15).

Paulus zegt eigenlijk: ‘Als er geen opstanding is, dan is Jezus niet opgestaan. Als Jezus niet is opgestaan, loog Petrus in de straten van Jeruzalem alsof het gedrukt stond. En dan gold hetzelfde voor mij in Athene, die grote pluralistische cultuur, toen ik die afgoden voor de onbekende god zag en tegen de Atheners zei: “Luister, mensen: God heeft een bewijs gegeven van wat ik jullie vertel door Jezus op te wekken uit de dood.” Zonder de opstanding hebben we allemaal God gelasterd.’ (Zie Handelingen 2:24, 17:31.)

Toen de apostelen voor het eerst over de opstanding predikten, hadden ze menselijkerwijs gesproken niet veel te winnen. Ze werden er niet populair mee. Ze verdienden er geen geld mee. Integendeel, ze werden achtervolgd, mishandeld, opgejaagd, in elkaar geslagen, gevangen gezet en uiteindelijk vermoord. Wat motiveerde hen om te volharden? Dat was hun hartgrondige geloof in deze woorden: ‘Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van Zijn Zoon, hoeveel te meer zullen wij, nu wij verzoend zijn, behouden worden door Zijn leven’ (Romeinen 5:10).

Zo’n geloof hadden ze overigens niet meteen. Meteen na Golgotha waren de apostelen ervan overtuigd dat Jezus dood was. Aanvankelijk geloofden ze ook niet in Christus’ opstanding. Toen de vrouwen terugkwamen van het lege graf en zeiden: ‘Daar is Hij niet meer; Hij is opgestaan, precies zoals Hij had gezegd’ (zie Mattheüs 28:6), reageerden deze mannen ongeveer als volgt: ‘Je hebt je verstand verloren!’ (zie Lukas 24:11). Op dat moment waren ze er niet van overtuigd dat Hij leefde; ze waren ervan overtuigd dat Hij dood was. Hoe gingen ze dan ooit de straat op om het absolute tegendeel te verkondigen?

Welke betere verklaring hebben we dan deze: het graf was inderdaad leeg. Jezus Christus is opgestaan uit de dood.

Zonder opstanding zitten we gevangen in onze zonden

Paulus trekt zijn redenering nog wat verder door en laat ons zien: als er geen opstanding is, bent u nog in uw zonden (1 Korinthe 15:17). Anders gezegd, al onze slechte dingen op deze aarde – al onze zondige gedachten, al onze opstandigheid, al ons bedrog, al onze hoogmoed, al onze vergeefse streven naar eigengerechtigheid – dit alles kleeft ons nog aan en we kunnen op geen enkele manier rein worden.

Los van Christus zijn we niet zomaar misleid. Nee, dan bevinden we ons in een nog veel hachelijkere situatie: we zitten vast in onze zonden en kunnen daar niet van loskomen. Sterker nog, we begraven onszelf elke dag dieper. Paulus zegt: voor Christus was u dood ‘door de overtredingen en de zonden, waarin u voorheen gewandeld hebt’ (Efeze 2:1-2). Als er geen opstanding is, zitten we hopeloos gevangen in onze zonden en we kunnen onszelf op geen enkele manier daaruit bevrijden.

Zonder opstanding zijn de doden voor eeuwig verloren

Als er geen opstanding is, zijn we niet alleen op dit moment dood in onze zonden, maar moeten we ook zonder hoop verloren gaan (zie 1 Korinthe 15:18.) Op veel begrafenissen hoor je deze woorden van Jezus: ‘Jezus zei tegen haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven, en ieder die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid’ (Johannes 11:25-26). Als er geen opstanding is, zijn deze woorden hooguit een complexe leugen.

Als er geen opstanding is, valt de gelovige bij zijn sterven niet in slaap om vervolgens zijn ogen op te slaan en de glimlach op Jezus’ gezicht te zien. (Zie Psalm 17:15, 2 Korinthe 5:8.) Zonder opstanding is de dood een keiharde bevestiging van onze verlorenheid. Zonder opstanding betekent de dood onze verdoemenis. Als je de opstanding loochent, is ons hele bestaan – verleden, heden en toekomst – helemaal niets waard.

Zonder opstanding zijn we beklagenswaardig

Tot slot: als er geen opstanding is, en als Christus Zelf niet uit de dood is opgestaan, dan ‘zijn wij de meest beklagenswaardige van alle mensen’ (1 Korinthe 15:19). Als we hebben geloofd in de toekomst terwijl er in werkelijkheid helemaal geen toekomst ís, hebben we onze dagen in nutteloosheid doorgebracht. Als er geen hoop is voor de toekomst, is het heden onbelangrijk, het verleden dood en voorbij en de dag van morgen onbetekenend. Uiteindelijk gaan we dan nergens heen. Dat is de vergetelheid. Dan houden we op te bestaan. Als je dood bent, ben je weg, dus alle ‘hoop’ die we in dit leven hebben, is slechts bedacht om ons te troosten totdat we in het niets verdwijnen.

Reden tot vreugde

Deze zeven consequenties zouden je moeten verontrusten. Volslagen hopeloosheid is een grote verschrikking! Maar lees dan ook 1 Korinthe 15:20, de tekst die een eenvoudige maar o zo wonderlijke en grootse waarheid uitbazuint: Jezus Christus leeft!

Als je de opstanding belijdt, worden deze zeven onheilspellende consequenties onmiddellijk tenietgedaan. Dan is er weer hoop. Als Christus is opgestaan, dan zul jij, gelovige, op een dag opstaan met Hem. Dat verbazingwekkende feit vult je hele leven – verleden, heden en toekomst – met een doel. Als Christus is opgestaan – en God zij geprezen, dat is Hij! – dan heb je een onwankelbare hoop op Hem. Zijn opstanding is de vaste grond voor de eeuwige vreugde.

Dit artikel is ontleend aan de preek ‘If Christ Has Not Been Raised, Then What?’ door Alistair Begg.

Meer toerusting