19 oktober 2018

We zijn niet langer wezen

Het leven is een goddelijke mix van leuke en tragische momenten.

Twee van mijn hechte vrienden zijn door enkele van de moeilijkste momenten uit het leven die ik persoonlijk gezien heb gegaan. Hun twee dochters zijn gediagnosticeerd met een toestand die anencefalie genoemd wordt. In het kort betekent dat dat hun kinderen geboren zijn met onderontwikkelde hersenen en onvolledige schedels. Dit betekende ook dat hun dochters slechts enkele uren na hun geboorte konden overleven.

Er zijn zoveel tranen gevloeid met deze lieve familie in de afgelopen jaren, maar een paar weken geleden vloeide er een ander soort. We konden naast hen staan toen ze hun drie-maanden- oude jongen vasthielden in de rechtszaal en door de wet officieel bevestigd werden in wat al een realiteit was. Ze waren nu ouders van deze kleine jongen die ze geadopteerd hadden.

Toen we daar stonden en luisterden naar de wettelijke procedures kon ik het niet helpen dat mijn gedachten begonnen af te dwalen. Ik weet niet of de advocaat een parttime voorganger was, maar zijn woorden dropen van geestelijke betekenis. Net voordat de rechter deze jongen hun zoon verklaarde, keerde de advocaat zich om en sprak direct tot de ouders.

“Vandaag vragen jullie de rechtbank de definitieve verklaring voor adoptie. Als de rechtbank dat gaat doen heeft Jaden alle zelfde rechten, aanspraken en voordelen alsof hij biologisch ook jullie zoon was geweest. Begrijpen jullie dat? En onder die rechten en voordelen valt ook dat hij een volledige erfgenaam van jullie zal worden.”

Ik hoorde deze woorden van de advocaat en ik wist dat hij het had over deze jongen, maar ik kon hem alleen horen praten over mij.

Gered en geadopteerd

Ik ben als geestelijk weeskind geboren. Hongerig, huilend en hulpeloos. In feite was het zelfs erger dan dat. Paulus schrijft naar de gemeente in Efeze en zegt dat we “dood waren in de zonden en overtredingen” (Efeze 2:1) Dit was onze toestand. We verdienden niets dan de toorn van God over onze opstandigheid en het wandelen in “overeenkomst met het tijdperk van deze wereld.” (Efeze 2:2) We “waren van nature kinderen des toorns evenals de anderen” (Efeze 2:3)

Voor Christus waren we in feite kinderen, maar we waren kinderen van de toorn.

Toen gebeurde er iets.

God bereikte onze harten en nam iets wat dood was en ademde er leven in. “Maar God die rijk is in barmhartigheid heeft ons door Zijn grote liefde waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt, door genade bent u zalig geworden.” (Efeze 2:4,5)

Maar God heeft ons niet slechts tot nieuw leven gewekt. Hij had daar kunnen stoppen en het had genoeg geweest om Hem voor eeuwig ervoor te prijzen, maar er was meer voor Hem te doen.

Niet alleen heeft Hij ons uitverkoren om ons te redden, maar in “liefde heeft Hij ons voorbestemd om als Zijn kinderen aangenomen te worden” (Efeze 1:4-5).

Deze Heilige God daalde niet alleen af in de diepte van Zijn Schepping, om ons te redden, maar heeft ons daarna ook geadopteerd. En in die aanneming hebben we al dezelfde rechten, aanspraken en voordelen als Zijn Zoon. Wat de advocaat zei in die rechtszaal is net zo waar voor ons als Christenen. “Onder die rechten voordelen valt ook het volledig erfgenaam zijn van de Vader.”

Het Vaderschap van God

Paul schreef bijna deze exacte woorden in Romeinen 8:16-17: “De Geest Zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn. En als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus.”

Stop eens voor een moment en besef de ernst van deze realiteit voor je leven. Als je een christen bent, dan heeft God je Zijn kind gemaakt.

J.I. Packer gaat hier verder op in als hij schrijft:

“Je vat al het onderwijs uit het Nieuwe Testament samen in een enkele zin als je ervan spreekt als de openbaring van het Vaderschap van de Heilige Schepper. Want alles wat Christus leerde, alles wat het Nieuwe Testament nieuw maakt en beter dan het oude, alles wat onderscheidend christelijk is in tegenstelling tot slechts Joods, is samengevat in de kennis van het Vaderschap van God. ‘Vader’ is de christelijke naam voor God” (God leren kennen, 201)

De tragedie en de schoonheid van één familie kan ons de waarheid helpen te herinneren dat wij allemaal eens wezen waren zonder hoop. Maar God, die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door de grote liefde waarmee Hij ons lief had, levend gemaakt en aangenomen als Zijn eigendom. Wij zijn allemaal als wezen geboren, maar in Christus, zijn we niet langer Vaderloos.

Meer toerusting