18 mei 2019

Wat Nederlandse christenen
van de ‘nieuwe calvinisten’
kunnen leren

Een van de meest opmerkelijke theologische ontwikkelingen in onze tijd is de herleving van het calvinisme onder evangelicale christenen in Amerika. Journalist Collin Hansen beschrijft deze opleving in zijn boek Young, Restless, Reformed dat in 2008 is verschenen. Ook buiten de christelijke wereld wordt de herleving van het calvinisme opgemerkt. Verschillende grote Amerikaanse kranten en tijdschriften schrijven er artikelen over en wijzen op de grote invloed van de beweging. Time Magazine noemt het nieuwe calvinisme zelfs in het rijtje van de ‘tien ideeën die op dit moment de wereld veranderen’.

Ook in Nederland merken we steeds meer van de invloed van de New Calvinists. Alle reden voor een nadere kennismaking met deze beweging. Wie zijn deze nieuwe calvinisten? Wat kunnen we als Nederlandse christenen van hen leren?

Vernieuwingsbeweging

Het New Calvinism is een beweging van behoudende christenen die zich concentreert rond bekende voorgangers en theologen als Tim Keller, John Piper, R.C. Sproul, Albert Mohler, Matt Chandler en Kevin DeYoung. De beweging focust sterk op de kerk en de plaatselijke gemeente. De nieuwe calvinisten zijn dan ook vooral georganiseerd in allerlei kerkelijke vernieuwingsbewegingen zoals The Gospel Coalition (TGC), 9Marks en Acts29. TGC, in 2007 opgericht door Tim Keller en zijn vriend D.A. Carson, is het belangrijkste platform van de nieuwe calvinisten. Het doel van TGC is allereerst om kerken en christenen te verenigen rond de kern van de Bijbelse boodschap: het Evangelie. Daarnaast wil TGC kerken en christenen toerusten om het Evangelie ook daadwerkelijk in alle aspecten van het leven centraal te stellen. De term die nieuwe calvinisten daarom veel gebruiken is: ‘Gospel-Centered’ – ofwel Evangeliecentrisch.

Calvinistisch?

Hoe calvinistisch zijn deze nieuwe calvinisten eigenlijk? Om die vraag te kunnen beantwoorden, moeten we eerst helder hebben wat we met ‘calvinistisch’ bedoelen. Voor sommigen is calvinisme theologie in de lijn van Calvijn. Voor anderen is calvinisme een synoniem voor gereformeerd. In zijn boek bedoelt Collin Hansen met calvinistisch vooral de ‘doctrines of grace’, de vijf punten van het calvinisme. Op die omschrijving kun je best kritiek hebben. Als we bijvoorbeeld denken aan Calvijn zelf, dan moeten we zeggen dat het in zijn theologie lang niet alleen ging om de genadeleer, maar bijvoorbeeld ook om zijn visie op de kerk, de eredienst, de sacramenten, de traditie en de overheid.

Een calvinist is iemand met een heel grote God.

Zelf vind ik de omschrijving van B.B. Warfield heel bruikbaar: een calvinist is iemand met een heel grote God. Calvinisten zijn mensen die in alles vanuit God, Zijn eer en Zijn soevereiniteit willen denken en ook daaruit willen leven. Deze visie op God heeft consequenties voor je hele theologie. Maar die grote God komt toch vooral tot uitdrukking in de leer van zonde en genade. Dat zien we bij Calvijn en in de gereformeerde belijdenisgeschriften en daarop ligt ook in de Bijbel zelf het accent: Gods verlossing van zondaren. Zo bezien, is het dus niet zo vreemd om het calvinisme te typeren met behulp van de vijf punten van het calvinisme. Ze zeggen zeker niet alles, maar ze bepalen ons wel bij de kern en laten goed zien op welke punten calvinisten zich onderscheiden van andere christenen.

De nieuwe calvinisten, in al hun verscheidenheid en diversiteit, zijn zonder twijfel calvinistisch.

Dat brengt me terug bij de vraag hoe calvinistisch de nieuwe calvinisten zijn. Als we het calvinisme omschrijven als een grote-God-theologie die vooral tot indrukking komt in de vijf punten van het calvinisme, dan zijn de nieuwe calvinisten, in al hun verscheidenheid en diversiteit, zonder twijfel calvinistisch. Tim Keller, John Piper en al die andere New Calvinists hebben een grote God. Ze denken sterk en consequent vanuit God, Zijn eer en Zijn werk, helemaal in de lijn van Calvijn zelf.

Nieuw?

In welke zin zijn de nieuwe calvinisten dan nieuw? We moeten dit ‘nieuwe’ niet opvatten als ‘anders’, alsof het hier gaat om een nieuw soort calvinisme dat beter of slechter is dan het oude. We moeten het nieuwe calvinisme veel meer zien als een bepaalde verschijningsvorm van het calvinisme, namelijk het calvinisme in Amerika in de 21e eeuw. Zo denken de meeste New Calvinists er trouwens zelf ook over. En natuurlijk zie je dan verschillen met het calvinisme van Calvijn, zoals er trouwens ook verschillen zijn tussen het calvinisme van Calvijn en dat van Owen of dat van andere calvinistische theologen als Jonathan Edwards, C.H. Spurgeon en H. Bavinck. Maar die verschillen wegen minder zwaar dan de overeenkomsten. Wie de theologie van Keller, Piper en de andere nieuwe calvinisten vergelijkt met die van calvinistische theologen uit voorgaande eeuwen, wordt niet zozeer getroffen door de verschillen, maar juist door de grote overeenkomsten.

Wie de theologie van Keller, Piper en de andere nieuwe calvinisten vergelijkt met die van calvinistische theologen uit voorgaande eeuwen, wordt niet zozeer getroffen door de verschillen, maar juist door de grote overeenkomsten.

Wat wel ‘nieuw’ is aan het nieuwe calvinisme, is dat de beweging voor een groot deel uit baptisten bestaat, terwijl het ‘oude’ calvinisme vooral een presbyteriaans karakter had. Wat dat betreft is er sprake van een verbreding van de invloed van het calvinisme. Opmerkelijk is ook de internationale uitwaaiering van het nieuwe calvinisme en hoeveel jonge mensen zich tot deze beweging aangetrokken voelen.

Evaluatie

Hoe moeten christenen in Nederland tegen de nieuwe calvinisten aankijken? Ik denk overwegend positief. Natuurlijk heeft de beweging ook zwakke kanten en die moeten we eerlijk onder ogen zien. Het is ook best spannend hoe deze nog jonge beweging zich verder zal ontwikkelen. Toch denk ik dat we dankbaar mogen zijn voor de opkomst en de invloed ervan. De nieuwe calvinisten kunnen christenen in Nederland ook op verschillende punten van dienst zijn. Ik zou er vier willen noemen.

Gods grootheid staat centraal en dat is goed voor ons

Ik denk allereerst aan de manier waarop de nieuwe calvinisten spreken over Gods grootheid en soevereiniteit. Hun grote-God-theologie werkt bij hen niet alleen diep ontzag, verootmoediging en diepe afhankelijkheid uit, maar ook een diepe dankbaarheid en vreugde. God zit op de troon. Onze zaligheid is in Zijn handen. Dat is verootmoedigend, maar dat geeft ook hoop, verwachting en vreugde. Want als God centraal staat, dan zijn ook wij mensen daar het beste mee af. Vooral John Piper wordt niet moe om dat steeds weer te benadrukken. Daar kunnen we veel van leren. Bijvoorbeeld als het gaat over de toe-eigening van het heil, vandaag nog steeds een actueel onderwerp. Het is niet vanzelfsprekend dat je gelovig bent of dat je als gelovige leeft. We moeten de vraag naar het hart blijven stellen. Tegelijkertijd moeten we oppassen voor een obsessief bezig zijn met onszelf en onze ervaringen en twijfels. Het gaat ten diepste niet om ons, ook niet om ons geloof, onze bevinding en onze strijd, maar om de Heere God, om Zijn Zoon, Zijn eer en Zijn koninkrijk. Hoe meer we op de Heere God en Zijn werk gericht zijn, hoe meer we onszelf leren vergeten; dan vallen de zaken rond de toe-eigening van het heil ook beter op hun plaats.

Balans tussen hoofd- en bijzaken

Wat we in de tweede plaats van de nieuwe calvinisten kunnen leren, is een goede balans tussen hoofd- en bijzaken. In een beweging als TGC werken calvinisten uit heel verschillende theologische tradities en kerkverbanden met elkaar samen, omdat ze elkaar vinden in het hart van het Evangelie. Tegelijkertijd worden de verschillen niet als onbelangrijk weggezet maar juist serieus genomen. Ik denk hierbij aan presbyterianen als Ligon Duncan en Phillip Ryken en baptisten als Mark Dever en Albert Mohler. Voor veel calvinistische christenen in Amerika zijn zij belangrijke identificatiefiguren. Zij laten het ‘Evangelie’ in hun kerk-zijn en christen-zijn zwaarder wegen dan hun ecclesiologie (leer van de kerk), terwijl ze tegelijkertijd van harte loyaal zijn aan hun eigen kerkelijke traditie.

Voor die eenheid in verscheidenheid zijn belangrijke argumenten. Allereerst maakt ook de Bijbel zelf onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. We moeten buigen voor de hele Bijbel als het onfeilbare Woord van God, maar sommige gedeelten wegen wel zwaarder dan andere gedeelten. Daarom spreekt Paulus in 1 Korinthe 15 ook over dingen die hij ‘ten eerste’ heeft overgegeven. Dan heeft hij het niet over de doop of over de manier waarop de kerk geregeerd moet worden, maar over de Heere Jezus en Zijn werk. Natuurlijk moet je over die andere thema’s ook wat zeggen, eenvoudigweg omdat de Bijbel daarover niet zwijgt. Ze vormen echter niet de kern en mogen dus niet te veel aandacht krijgen. Het gaat in de christelijke gemeente en in het geloofsleven vooral om het Evangelie van de Heere Jezus. Alle andere thema’s moeten steeds weer met dit Evangelie in verband worden gebracht. Dat is wat Keller en anderen bedoelen met ‘Gospel-Centered’.

In de tweede plaats moeten we bedenken dat de Bijbel over sommige dingen duidelijker spreekt dan over andere. Ik denk bijvoorbeeld aan de kinderdoop. Zelf ben ik ervan overtuigd dat de kinderdoop door en door Bijbels is. Tegelijkertijd moet je wel onder ogen zien dat bijbelgetrouwe christenen op dit punt verschillende wegen gaan. Het gaat hier om een ander punt dan bijvoorbeeld de vrouw in het ambt of de visie op homoseksualiteit. Die laatste onderwerpen raken veel meer het gezag van de Bijbel zelf.

Het is veelzeggend dat de beweging van de nieuwe calvinisten cultureel en etnisch zo divers is.

In de derde plaats moeten we eerlijk erkennen dat de Bijbel op sommige punten geen gedetailleerde antwoorden geeft. Bijvoorbeeld als het gaat over de manier waarop we God in de eredienst moeten dienen. Hierin wijst de Bijbel wel de weg, maar op zo’n manier dat er ook ruimte is voor verscheidenheid en een eigen toepassing. Daarom moeten we voorzichtig zijn om op dit punt al te stellige en al te gedetailleerde opvattingen te hebben. In ieder geval moeten we ons afvragen of we onze opvattingen echt kunnen funderen in de Bijbel. Keller waarschuwt in Center Church (in Nederlandse vertaling: Centrum-Kerk) voor het inlezen van eigen culturele voorkeuren en gewoonten in de Bijbel. Hij benadrukt dat God in de Bijbel elke cultuur op een bepaalde manier tegenspreekt en onder kritiek stelt, ook onze eigen kerkelijke cultuur. Dat vraagt zelfonderzoek. Gaat het echt om Bijbelse principes? Het is veelzeggend dat de beweging van de nieuwe calvinisten cultureel en etnisch zo divers is.

Rusteloos missionair

In de derde plaats kunnen we veel leren van de missionaire bewogenheid van de nieuwe calvinisten. Het ‘restless’ uit de titel van het boek van Hansen (Young, Restless, Reformed) heeft vooral ook betrekking op die bewogenheid, het verlangen om anderen te vertellen over de grote God van de Bijbel, Die het waard is om gediend te worden. Opvallend is daarbij hun open houding naar de cultuur. Daar kun je vragen bij stellen. Maar die open houding heeft ook te maken met een diep verlangen om de ander in zijn eigen leefwereld aan te spreken.

Ik denk in dit verband aan Tim Keller. Gemakkelijk wordt soms van de voorbeelden die hij in zijn preken en boeken gebruikt, gezegd dat je het Evangelie daarmee tekortdoet. Als het bij die voorbeelden zou blijven, zou daarvoor iets te zeggen zijn. Maar dat is niet zo. Hij gebruikt ze heel bewust als middel om het hart en het verstand van ongelovigen te raken. Dat geldt ook voor de manier waarop Keller over zonde spreekt. Hij benadrukt graag dat zonde afgoderij is, je leven bouwen op iets buiten God. Maar dat doet hij niet om af te zwakken dat zonde opstand is tegen God, maar om bij het hart van seculiere mensen te komen en vervolgens aan de orde te stellen dat zonde ten diepste opstand is tegen God.

Niet dat Keller denkt dat er bij ongelovigen iets goeds aanwezig is waarbij hij zomaar kan aansluiten en waarop hij verder kan bouwen. Hij weet dat Gods Geest mensen moet veranderen en vernieuwen. Vernieuwing of opwekking door het soevereine werk van Gods Geest is een thema dat in Kellers preken en boeken voortdurend terugkeert. Maar dat doet de Geest wel door de prediking van mensen heen, prediking die het Woord van God echt bij mensen thuisbrengt. En dan moet je zeker in onze postchristelijke westerse wereld ver gaan, meent Keller. Niet om de scherpe kanten van de Bijbelse boodschap af te vlakken, maar juist om het Evangelie, ook in zijn scherpte en diepte, in levens van mensen te laten klinken en niet onverstaanbaar te zijn. Dat verlangen om mensen echt te bereiken, brengt hem er ook toe om ‘onderscheidenlijk’ te preken. Hij onderscheidt in Preaching (in Nederlandse vertaling: Preken) twaalf categorieën hoorders, zowel gelovigen als ongelovigen.

Keller sluit vrijmoedig aan bij de menselijke behoefte aan betekenis, geluk, vrijheid, identiteit, hoop en rechtvaardigheid om vervolgens te laten zien dat alleen God in Christus deze behoeften kan vervullen.

Bij dit alles is Keller ervan overtuigd dat het Evangelie ook echt goed nieuws is. Het doet recht aan wie wij mensen zijn en wat wij mensen nodig hebben. Daarom ‘sluit’ hij ook vrijmoedig ‘aan’ bij de menselijke behoefte aan betekenis, geluk, vrijheid, identiteit, hoop en rechtvaardigheid om vervolgens te laten zien dat alleen God in Christus deze behoeften kan vervullen (zie Making Sense of God; in Nederlandse vertaling: Bij je volle verstand). Over de manier waarop hij dat doet, kun je discussiëren. Dat gebeurt ook in de kring van de nieuwe calvinisten. Maar het is te oppervlakkig om te stellen dat hij het Evangelie daarmee mensgericht maakt. Dan kun je Augustinus hetzelfde verwijten. Ook voor hem zijn vreugde en verlangen hele grote thema’s. Het heeft veel meer te maken met de overtuiging dat onze God een goede en rijke God is en dat het een vreugde is om Hem te dienen, hoezeer die vreugde in dit leven ook gestempeld wordt door de zonde en de gevolgen daarvan. Hetzelfde kun je zeggen over het ‘Christian Hedonism’ van John Piper. Piper doet met zijn nadruk op vreugde in God geen knieval voor de mens en zijn behoeften, maar maakt God groot als een ‘zeer overvloedige Fontein van alle goed’, zoals de Nederlandse Geloofsbelijdenis dat zo mooi belijdt.

Gesprekspartners in actuele theologische discussies

In de vierde plaats denk ik aan de bijdrage die de New Calvinists kunnen leveren in belangrijke theologische debatten in onze tijd. Ik denk vooral aan drie terreinen. Allereerst op het gebied van de Schriftleer. De consensus onder nieuwe calvinisten over de Bijbel staat helder verwoord in de geloofsbelijdenis van TGC, opgesteld door o.a. D.A. Carson:

God heeft genadig Zijn bestaan en kracht in de Schepping bekend gemaakt, en heeft Zich bovenal geopenbaard aan gevallen mensen in de Persoon van Zijn Zoon, het vleesgeworden Woord. Bovendien is deze God een God die spreekt en die Zich door Zijn Geest genadig heeft geopenbaard in menselijke woorden: wij geloven dat God de woorden die bewaard zijn in de Schriften, de 66 boeken van het Oude en het Nieuwe Testament, heeft geïnspireerd. Deze boeken zijn zowel een verslag als een instrument van Zijn reddend werk in de wereld. Alleen deze geschriften vormen het woordelijk geïnspireerde Woord van God. Dit Woord is volkomen gezaghebbend en zonder fouten in de oorspronkelijke handschriften, volledig in de openbaring van Zijn wil voor onze verlossing, voldoende voor alles wat God van ons eist om te geloven en te doen, en beslissend in zijn gezag over ieder kennisterrein waarover het spreekt. Wij belijden dat zowel onze beperktheid als onze zonde het voor ons onmogelijk maakt om Gods waarheid uitputtend te kennen, maar wij bevestigen dat wij door de verlichting met de Heilige Geest Gods geopenbaarde waarheid wel werkelijk kunnen kennen. De Bijbel moet worden geloofd, als Gods instructie, in alles dat zij onderwijst; gehoorzaamd als Gods gebod, in alles dat zij van ons eist; en worden vertrouwd als Gods plechtige gelofte in alles dat zij belooft. Wanneer Gods kinderen het Woord horen, geloven en doen, worden ze toegerust als leerlingen van Christus en getuigen van het evangelie.

Ik denk dat de nieuwe calvinisten ons van dienst kunnen zijn om het gezag van de Schrift overeind te houden en dat ook in ons leven te laten functioneren. We kunnen dan denken aan de vele diepgaande commentaren die van de hand van auteurs uit deze hoek verschijnen. Maar ook aan studies over de Schriftleer, de hermeneutiek en de Bijbelse theologie. Topexegeten als D.A. Carson, Thomas R. Schreiner en Andreas J. Köstenberger, die volop meedoen in het wetenschappelijke debat, kunnen hierin veel voor ons betekenen.

Als tweede denk ik aan het nieuwe Paulusonderzoek. Een van de prominente auteurs op dit terrein is N.T. (Tom) Wright. Deze theoloog heeft in Nederland veel invloed, ook onder Bijbelgetrouwe christenen. Dat is ronduit zorgelijk. Hier staat de kern van het Evangelie op het spel: de klassieke visie op de rechtvaardiging en de betekenis van het kruis van Christus. De nieuwe calvinisten kunnen ons leren dat we het op het punt van de rechtvaardiging echt bij het oude moeten houden.

We kunnen leren van de bezinning door de nieuwe calvinisten op het kerk-zijn in een postchristelijke samenleving en een fundamenteel thema als contextualisatie.

Een derde terrein is de bezinning op het kerk-zijn in een postchristelijke samenleving en een fundamenteel thema als contextualisatie. De betekenis van Tim Keller op dit punt wordt in Nederland wel onderkend, maar nog veel te weinig door bijvoorbeeld reformatorische christenen. Er zijn overigens nog veel meer nieuwe calvinisten die ons op dit punt verder kunnen helpen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan Mark Dever en zijn 9Marks-beweging, Kevin DeYoung en zijn kritiek op de emerging church en aan het werk van TGC in het algemeen.

Ten slotte

De invloed van de nieuwe calvinisten blijft niet beperkt tot de Verenigde Staten. We kunnen zeker spreken van een wereldwijde beweging. De cijfers spreken voor zich. Miljoenen mensen uit alle hoeken van de wereld bezoeken de websites van de nieuwe calvinisten om artikelen en blogs te lezen, preken te luisteren of video’s te bekijken. Alleen al de website van TGC werd in 2018 door meer dan 23 miljoen mensen uit talloze landen bezocht. Ook de boeken van de nieuwe calvinisten worden door miljoenen mensen gelezen, in allerlei verschillende talen.

De nieuwe calvinisten kunnen ons helpen om zo over God te spreken dat we Hem gaan verheerlijken, maar ook onze vreugde in Hem vinden.

In Nederland neemt de invloed van het nieuwe calvinisme ook toe. Ik ben daar blij mee. Keller, Piper en de andere nieuwe calvinisten kunnen ons helpen om zo over God te spreken dat we Hem gaan verheerlijken, maar ook onze vreugde in Hem vinden: ‘to glorify God and enjoy Him forever’ (Westminster Shorter Catechism). Ze kunnen ons ook van dienst zijn bij het vinden van een goede balans tussen hoofd- en bijzaken, een blijvende zoektocht. Ze kunnen ons verder de hand reiken als het gaat om het doorgeven en voorleven van het Evangelie in de 21e eeuw, een seculiere tijd. Ten slotte geven de nieuwe calvinisten ons theologische ondersteuning, om bij actuele vragen en discussies het gezag van de Bijbel ten volle te laten gelden.

Natuurlijk moeten we theologen als Augustinus, Calvijn, Bunyan, Owen en Bavinck niet vergeten. Daar worden we alleen maar armer van. Maar we mogen ook dankbaar ontvangen wat God ons in onze tijd aanreikt in de gemeenschap van de heiligen.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van TGC Nederland

Meer toerusting