12 juni 2019

Waarom kreeg Hosea de opdracht van God om met een zedeloze vrouw te trouwen?

Wat zou je zeggen als een christelijke vriend beweerde dat God hem de opdracht had gegeven om met een zedeloze vrouw te trouwen? Zacht uitgedrukt zou je je bedenkingen hebben, toch? Je zou hem waarschijnlijk vertellen wat de Bijbel zegt over ‘een ongelijk juk aangaan’ en hem waarschuwen dat het gevaarlijk is om een relatie aan te gaan met evangelisatie als doel.

Maar wat moeten we ervan denken dat God Hosea precies deze opdracht heeft gegeven? De profetie van Hosea is waarschijnlijk het meest bekend om het schandaal van Hosea’s huwelijk met Gomer. Dus de vraag is eenvoudig: waarom kreeg Hosea de opdracht van God om met een zedeloze vrouw te trouwen?

De reden ligt in het feit dat profeten zoals Hosea werden geroepen om Gods Woord te verkondigen – niet alleen in woorden, maar vaak ook in daden (vgl. Jesaja 20:2-4, Ezechiël 24:15-27). Ze fungeerden niet alleen als openbare aanklagers van het verbond die hun toehoorders opriepen tot verbondstrouw, maar ze belichaamden ook de boodschap van Jahweh. Inderdaad, een deel van de kracht van hun boodschap ligt in hoe zij de pijn van Jahweh belichamen, en aantonen hoe diep Israël Hem onrecht had aangedaan en hoe streng Zijn oordeel zou zijn.

Hosea’s huwelijk met Gomer is hiervan een levendig voorbeeld.

Jahweh bedriegen

Hosea snijdt een belangrijk thema uit de Thora aan, waarin Jahweh wordt gezien als de echtgenoot van Israël en de verbondsbreuk wordt vergeleken met echtelijke ontrouw. Het huwelijk wordt dus een metafoor voor de verbondsrelatie van Jahweh met Israël en de hoererij wordt een beeld voor afgoderij.

Het volk daagt Jahweh uit om hen te verlaten vanwege hun ontrouw.

Meteen na de geschiedenis van het gouden kalf lees je de waarschuwing in Exodus 34 tegen een verbond met de mensen van dat land, omdat vermenging zou leiden tot gemengde huwelijken met als gevolg dat Israël ‘in hoererij achter hun goden aan zou gaan’ (Exodus 34: 15-16) – iets dat ze uiteindelijk doen in Numeri 25. Mozes verklaart later met zekerheid dat dit is wat er zal gebeuren nadat zij het land binnengaan (Deut. 31:16). Ze zullen hun verbonds-echtgenoot bedriegen en in hoererij achter andere goden aangaan. Daarmee dagen ze Jahweh uit om hen te verlaten vanwege hun ontrouw (Deut. 31:17).

Dit is precies wat Hosea’s profetische bediening belichaamt. Het begint met het bevel van Jahweh om een zedeloze vrouw tot zijn vrouw te nemen, een bevel dat gebaseerd is op het feit dat ‘het land zich in schandelijke hoererij van de HEERE afwendt’ (Hosea 1: 2). Het gaat verder met de naamgeving van zijn kinderen. Door zijn dochter Niet ontfermen (Hos.1: 6) en zijn zoon Niet mijn volk te noemen (Hos.1: 9) worden belangrijke aspecten van het verbond van Jahweh met Israël omgekeerd. Omdat ze Hem hebben bedrogen en het verbond hebben verbroken, zal de uittocht worden omgekeerd en zullen de overlevenden in ballingschap worden geleid.

En toch eindigt het verhaal daar niet.

Gods onveranderlijke liefde

In Hosea 3:1 gebiedt Jahweh Zijn profeet: ‘Ga opnieuw, bemin een vrouw die bemind wordt door haar levensgezel, maar overspel pleegt’ (dezelfde vrouw, naar mijn mening). Het zwaartepunt is hier de onvoorwaardelijke liefde en genade van Jahweh die Hosea moet imiteren als een profetisch teken. Ongeacht hoe trouweloos Israël wordt, God kan het niet verdragen haar op te geven. Zoals hij later in Hosea 11:8-9 zegt:

‘Hoe zou Ik u prijsgeven, Efraïm, u uitleveren, Israël? … Mijn hart keert zich in Mij om, al Mijn medelijden is opgewekt. Ik zal Mijn brandende toorn niet ten uitvoer brengen, Ik zal niet terugkeren om Efraïm te gronde te richten. Want Ik ben God, en geen mens, de Heilige in uw midden, en in de stad zal Ik niet komen.’

Christenen lezen soms Hosea 1-3 en zeggen: ‘Ja, maar hoe kan God Zijn profeet bevelen om een vrouw te trouwen met wie hij ‘een ongelijk span vormt’? Misschien is het toch wel oké om met iemand te trouwen met het doel haar tot geloof te brengen!’

Het schandaal is juist het punt waarom het gaat.

Maar op die manier lees je Hosea fundamenteel verkeerd. De profeet is door God geroepen om een huwelijk aan te gaan dat, op een schandalige manier, als een voorgeleefde gelijkenis, beeldend – zelfs schokkend – Israëls ontrouw aan haar echtgenoot, Jahweh, illustreert. De dreun die dit gedeelte uitdeelt is dat de HEERE God, in het verlossen van verloren zondaars, meteen een bedrogen Echtgenoot werd doordat Hij een ontrouwe vrouw huwde. Opvallend, provocerend en schandalig roept Hij Zijn profeet om hetzelfde te doen om zijn toehoorders te shockeren en hen in hun rebellie een halt toe te roepen, zodat ze dieper na zullen denken over de dreiging van het komende oordeel.

Een schandalig Evangelie

Zowel Hosea’s huwelijk als het kruis van Golgotha onthullen de grenzeloze liefde van God in Christus. Ze laten zien hoe ver God wil gaan om rebellen zoals wij te redden.

Hosea’s huwelijk onthult als een profetische uitbeelding hoe ver God wil gaan om ons wakker te schudden uit onze zondige ongevoeligheid. Onze vragen over deze tekst (en elke andere) moeten worden gedreven door een oprecht zoeken naar de betekenis van de tekst en naar hoe de tekst over de grote liefde van de Vader vertelt. We moeten niet proberen deze tekst glad te poetsen. Het schandaal is juist het punt waarom het gaat, en dat moeten we zijn volledige effect laten hebben. Gods grenzeloze liefde voor zondaars is schokkend en afschuwelijk tegelijk, vooral als je de zondeloze Verlosser – God Die mens werd – naakt aan een Romeins kruis ziet hangen.

Zowel Hosea’s huwelijk als het kruis van Golgotha onthullen de grenzeloze liefde van God in Christus. Ze laten zien hoe ver God wil gaan om rebellen zoals wij te redden. Het punt is niet dat je met iemand moet trouwen om hem of haar te bekeren. Het punt is dat je een hoer bent, maar dat God van je houdt ondanks je hoererij.

Voel je je beledigd als je een hoer genoemd wordt? Welnu, zo beledigend is onze zonde voor onze heilige God, Die ons voor Zichzelf heeft geschapen.

Voel je je beledigd als je een hoer genoemd wordt? Welnu, zo beledigend is onze zonde voor onze heilige God, Die ons voor Zichzelf heeft geschapen. Echter, laten we niet beledigd zijn door Gods afkeuring van onze rebellie tegen Hem, maar wees overweldigd door Zijn oneindige liefde jegens ons. Zo mogen we ons verheugen in Zijn liefde die zo ver gaat dat Hij wilde sterven voor zondaars, ons wassen en reinigen met het water van Zijn Woord, opdat Hij ons ‘in heerlijkheid voor Zich zou plaatsen, een gemeente zonder smet of rimpel of iets dergelijks, maar dat zij heilig en smetteloos zou zijn’ (Efeze 5:26-27, vgl. Openbaring 19: 6-10).

Meer toerusting