13 augustus 2025

Laat je niet tegenhouden
– ga tot Jezus!

In Lukas 7 lezen we over een zondige vrouw die haar toevlucht neemt tot Jezus. In zijn preek over dit gedeelte dringt Johannes Strackius (1553-1612) in een toepassing erop aan dat we Gods beloften van vergeving van zonden en Zijn oproep tot bekering volstrekt serieus mogen nemen. Als we dat doen, zal dat zichtbaar worden in ons leven.

Als we nu eens heel goed kijken naar de zondares uit onze tekst, dan komen we tot de ontdekking dat wij allemaal arme zondaars zijn. Daarom moeten wij er ook dag en nacht aan werken om van onze zonde verlost en bevrijd te worden. Hoe dat gaat? We mogen de Vader om vergeving bidden, omwille van zijn geliefde Zoon. Waarom zouden we dat ook niet doen? God de Heere leert ons deze edele kunst immers zelf aan in Zijn Woord? (Jesaja 1:16-17; Jeremia 3:12; Ezechiël 18 en 33.) (…)

Kom dan, laten we daarom samen onze stem verheffen en met de profeet Micha (7:18-19) zeggen:

Wie is een God als U,
Die de ongerechtigheid vergeeft,
Die voorbijgaat aan de overtreding
van het overblijfsel van Zijn eigendom?
Hij zal niet voor eeuwig vasthouden aan Zijn toorn,
want Hij vindt vreugde in goedertierenheid.
Hij zal Zich weer over ons ontfermen,
Hij zal onze ongerechtigheden vertrappen,
ja, U zult al hun zonden werpen in de diepten van de zee.

Ja, ook de vele voorbeelden in de Bijbel sporen je hiertoe aan. Denk alleen al aan Adam en Eva, Aäron, Mozes, Manasse, Petrus en Paulus. Daarom zegt Augustinus terecht dat Gods barmhartigheid alle ellende van de mensheid verre overstijgt. De kerkvader Chrysostomus zegt in zijn uitleg van Romeinen 5 dat Christus ruimschoots voldoende heeft betaald voor wat wij schuldig waren.

Laat je niet tegenhouden …

Daarom hoef je je door alle zonden die je hebt gedaan ook niet lang te laten tegenhouden. Ga en zoek de barmhartigheid van God! (…) Met de arme zondares uit de tekst geeft Lukas ons een heel krachtig voorbeeld van wat een oprechte bekering tot God inhoudt.

In de eerste plaats kijkt deze vrouw namelijk naar binnen, in haar eigen hart. Ze belijdt haar zonden en misdaden, en huilt bittere tranen. Ook bij de apostel Petrus en bij de verloren zoon ging dat op die manier (Mattheüs 26:75; Lukas 15:17-21).

… maar ga naar Christus

Maar zie je wat ze vervolgens doet als ze haar zonden oprecht heeft beleden? Ze gaat regelrecht naar Jezus Christus toe. Door Christus’ voeten nat te maken met haar tranen, ze af te drogen en te kussen, laat ze zien dat haar berouw oprecht is. Daarin is ze een levend voorbeeld voor ons. Wij moeten leren erkennen dat toorn van God tegen de zonden rechtvaardig is en dan ook met een verbrijzeld en verslagen hart, en een gebroken geest naar de Heere gaan, zoals David ons dat leert in de psalmen (Psalm 6, 32, 38, 51 en 130). Kom dan, als je er zo vurig naar verlangt dat God de Heere je niet zal veroordelen en ga dan nog een stap verder: veroordeel dan zelf je goddeloze leven, leer je zonden belijden en je verdorven natuur veranderen en huil over je zonden.

Omhels Hem …

Deze arme vrouw leert ons ook naar wie we dan toe moeten gaan: naar de Jezus Christus, de gekruisigde. Want Hij is een verzoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de hele wereld (1 Johannes 2:2). Hij is het waarachtige Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt (Johannes 1:29). Hem moeten we met de armen van het geloof omhelzen als onze Middelaar (1 Timotheüs 2:5) en Hem alleen als onze Voorbidder erkennen (Romeinen 8:34). Christus is ons immers door de Vader geschonken tot wijsheid, gerechtigheid, heiliging en verlossing (1 Korinthe 1:30).

… en heilig je leven

Ten derde, ook wij moeten, net als deze vrouw, bekleed zijn met een nieuwe gehoorzaamheid, de zonde haten en ervan wegvluchten, weer godvrezend worden en niet meer zondigen (Johannes 5:14). Weet je wat ons dan daartoe aanzet? Ons beginsel en onze geboorte zijn namelijk uit God, want wie gelooft, die is uit God geboren (1 Johannes 5:1; Romeinen 8:14). De apostel zegt: we moeten naar heiliging streven, want zonder heiliging kan niemand tot God naderen (zie Hebreeën 12:14). (…)

Alleen door geloof

De profeet Habakuk zegt: ‘De rechtvaardige zal door zijn geloof leven’ (Habakuk 2:4). Ook Paulus zegt: ‘Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid’ (Romeinen 10:10). Nou, dat heeft deze arme zondares gedaan en haar geloof heeft haar inderdaad geholpen. Dat klopt ook met de belofte van Christus zelf: ‘Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven’ (Johannes 3:36).

Hier zien we dus dat alleen het zaligmakende geloof de hand is waarmee we ons de Heere Christus met al Zijn heilige verdiensten ons toe-eigenen, tot onze eeuwige zaligheid (Romeinen 3:28; 4:3; Galaten 2:16; 3:14; Efeze 2:8; Titus 3:8).

Uit: Johannes Strackius, De sanctis martyribus (Amsterdam 1617), 98r, 99r-v, 102r. – Hertaling: Kees de Wildt.

 

Meer toerusting