Menigten van mensen dromden samen. Joelend. Schreeuwend. Applaudisserend voor de dood nota bene. “Dood haar, dood haar!” gilden ze. Niet één, niet twee, maar hónderden mensen. Het is wat Asia Bibi heeft meegemaakt. Honderden mensen eisten haar doodsvonnis. Verblind door haat en duisternis riepen ze om de dood van een arme plattelandsvrouw. “Dood haar, dood haar!”
Het is de echo van de woorden die men eens joelde voor het rechtsgebouw van Pilatus. “Kruisig Hem! Kruisig Hem!” riepen de mensen. En de religieuze leiders? Zij liepen tussen de menigte door en hitsten iedereen op. En de menigte liet zich beïnvloeden. Ze riepen des te meer: “Kruisig Hem! Zijn bloed kome over ons en onze kinderen!”
Jezus zegt dat we onze vijanden lief moeten hebben. Wat een onmogelijke opdracht is dat!
Ik hoor het Jezus zeggen …
Jezus heeft het allemaal voorzegd. “Een slaaf is niet meer dan zijn heer. Als zij Mij vervolgd hebben, dan zullen zij ook u vervolgen.” Ik lees het, en ik zie het op de beelden van het nieuws in vervulling gaan. Asia Bibi is nog maar net vrijgesproken, en grote opstanden en rellen breken uit. Men is woedend. Men wil het (on)recht in eigen hand nemen, en slingert daartoe allerlei doodsbedreigingen de wereld in. En ik hoor het Jezus opnieuw zo duidelijk zeggen: “Ja, de tijd komt dat ieder die u doodt, denkt God een dienst te bewijzen…” Hóe waar blijken deze woorden!
En dan zegt Jezus dat we onze vijanden lief moeten hebben. Wat een onmogelijke opdracht is dat! Hoe kán Hij dat nu van ons vragen? Hij kán het vragen. Omdat ík eens in diezelfde menigte stond. Ik schreeuwde. Ik joelde. “Kruisig Hem! Kruisig Hem!” En ondanks mijn opstandige hart, mijn helse woede, mijn duistere leven, sprak Jezus, de Gekruisigde, die machtige woorden: “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat ze doen!”
Zullen we de hemel om iets meer vragen dan slechts “dropp’len”?
Slechts “dropp’len”
Zullen we bidden voor Asia Bibi? Maar zullen we ook bidden voor die miljoenen Pakistaanse moslims? Ze staan nog in die menigte, waar je zelf ook ooit in hebt gestaan. Roepend om dood en verderf. Vol haat. Ze wandelen in het duister. Maar als God zegt: “Daar zij licht”, dan is daar licht. Als God Zijn alles overtreffende genade uitstort over een land als Pakistan, dan komt daar leven en licht. Voor miljoenen.
“Dat is onmogelijk!” zeg je. Klopt. Even onmogelijk als jouw bekering. Maar ach. Wat bij de mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God. Zullen we daarom de hemel eens om iets meer vragen dan slechts “dropp’len”? God heeft immers méér dan genoeg! Hij is bereid om uit te delen. Hij wil uitdelen van Zijn goedheid, van Zijn genade, van Zijn vergeving, van Zijn liefde en ontferming.
Meer dan genoeg
Wat zit de wereld daar om verlegen. Wat heeft Pakistan dat nodig. Dat Zijn licht, zo groot, zo schoon, ook hen in de ogen schijnt. En daarom:
“O God van genade! U heeft in Uw grondeloze barmhartigheid Uw Zoon gestuurd naar deze wereld. En dat was niet om de wereld te veroordelen. Maar het was om de wereld te behouden. Ik dank U dat wij die Zoon mochten ontmoeten. Dat Zijn licht ons in de ogen straalde.
Ik dank U dat Uw licht ook Asia Bibi’s hart verlicht heeft. Ik dank U dat U haar bevrijd heeft van de dood. Bescherm en ondersteun haar. Maar ook: bescherm de christelijke gemeenschappen in Pakistan. Schenk vrede en verdraagzaamheid. Deel ons Uw liefde en geduld. Schenk hoop en verwachting.
En, Heere: schenk licht! Licht in een donker land. Licht voor hen die verblind zijn, en in het duister rondwandelen. Schenk leven aan die om de dood roepen.
U bent een God van genade. Ook voor Pakistan.
U hebt woorden van eeuwig leven. Ook voor Pakistan.
U bent Koning. Ook over Pakistan.
Schenk hen ogen om dat te zien! En oren om dat te horen. En een hart dat bereid is om U te ontvangen.
Niet omdat zij dat verdienen.
Maar omdat Christus het verdiend heeft.
Meer dan genoeg.
Ook voor Pakistan.”