18 juni 2019

Als lofliederen te hoog inzetten voor neerslachtige mensen

‘Hallo,  hoe gaat het?’

– ‘Ja, goed!’

We zijn allemaal bekend met dit dagelijkse gebeuren. De kans is zelfs groot dat de meeste van onze gesprekken gedurende een normale dag in dit soort categorieën vallen – in beleefdheid, aardige woorden en dergelijke.

Er is niets mis met dit soort gesprekken, vooral wanneer je eten afhaalt bij de McDrive of een betaalopdracht bij de bank aflevert.

Maar als deze vraag wordt gesteld binnen echte relaties is de waarheid dat het lang niet altijd ‘goed’ gaat. Helemaal niet zelfs. Het leven is niet enkel een plezier-ritje door een mooi landschap.

Sommige momenten in het leven zijn extreem donker. Gevaarlijk. Pijnlijk. Vol onzekerheden en zonder enige zichtbare hoop. Op zulke momenten, wanneer ons deze vraag wordt gesteld door iemand die we kennen, zou onze reactie veel verder moeten gaan dan het oppervlakkige niveau van beleefdheden, en moeten doorsteken naar het zeer reële niveau van de realiteit.

Een gebroken hart

‘Mijn hart is gebroken.’

Als we de moed hebben om deze woorden eerlijk uit te spreken, ontstaat er een ander soort gesprek. Eén die je waarschijnlijk niet zult hebben als je een vreemde in de supermarkt tegenkomt. Aan deze woorden kun je niet snel voorbijgegaan en ze kunnen niet gemakkelijk worden beantwoord.

Ze vragen om iemand die veel geeft om de persoon wiens hart gebroken is, dat hij een ​​stoel er bij pakt en naast hem gaat zitten in zijn leed. Dat hij de tijd te neemt om te luisteren. Deze momenten gaan ver voorbij de gemiddelde oppervlakkigheid en ze brengen gesprekken en relaties naar diepten die veelal overtreft wat we tot dan toe hebben meegemaakt.

Helaas zweven onze teksten vaak zo hoog dat iemand die op dat moment verdrinkt op de bodem van de oceaan van zijn persoonlijke wanhoop er niet bij kan.

Het leven gaat niet altijd over rozen … er is vaak reden tot klagen en verdriet.

Als we zingen, klagen we zelden

En toch, als we samenkomen om liederen te zingen over de grootheid van onze God en Zijn rol in ons dagelijks leven, dan zingen we zelden klaagliederen. We heffen teksten en melodieën aan die opstijgen naar de steilste hoogten van vreugde en hemelse opgetogenheid. En helaas zweven onze teksten vaak zo hoog dat iemand die op dat moment verdrinkt op de bodem van de oceaan van zijn persoonlijke wanhoop er niet bij kan.

Onze liederen kunnen hen verwarren – of zelfs verwonden – door dat zij alles behalve een gevoel van veiligheid en eerlijkheid krijgen. Laat staan de hoop op genade om de diepten te doorstaan doordat wij niet alleen de hoogten bezingen.

Vroeger begrepen mensen beter dan wij nu dat zingen voor God en met Zijn volk niet zo naar de zonnige kant over hoeft te hellen. De Schrift is vol van zowel het licht dat in het echte leven schijnt, als de schaduwen die onvermijdelijk tussen de stralen worden geworpen. In feite bestaat een derde van de Psalmen uit klaagliederen.

Zing eerlijke liederen

De hedendaagse lezer moet niet uit het oog verliezen dat de Psalmen niet alleen gedichten waren die voorgelezen moesten worden – het waren daadwerkelijk liederen om hardop te zingen, begeleid door instrumenten. Dit betekent dat als Gods volk samenkwam om te zingen, dat ze liederen zongen zoals: ‘Hoe lang nog, HEERE? Zult U mij voor altijd vergeten?’ (Psalm 13: 1). En ‘geliefden en vrienden hebt U ver van mij verwijderd, mijn bekenden zijn duisternis’ (Psalm 88: 19).

Het is niet de gewoonte van de meeste hedendaagse gelovigen om ook liederen met dit soort teksten te zingen. Maar je kunt niet ontkennen dat dergelijke teksten wel ongelooflijk eerlijk zijn. Ze omarmen de realiteit van het leven zozeer dat je de moed verzamelt om er daadwerkelijk over te zingen terwijl je je er op dat moment midden in zit.

Ongeacht hoe we vandaag bijna instinctief reageren op dit soort klaagliederen, het feit dat ze bedoeld zijn als een wezenlijk onderdeel van ons christelijk geloof kan niet worden betwist. En dus, wanneer we meer dan een derde van de Psalmen weglaten, laten we daarmee een belangrijk deel van onze werkelijke levensweg onbezongen. Onze weg die gevuld is met meer dan alleen maar momenten om je in te verheugen – maar die ook momenten van moeilijkheid, benauwdheid en duisternis kent.

De aantrekkingskracht van de kerk … vroeger

Er was een tijd in onze niet-zo-verre geschiedenis dat mensen zich aangetrokken leken te voelen tot de kerk op de momenten dat zij worstelden met de harde realiteit van het leven in deze gevallen wereld. Op de momenten dat ze geconfronteerd werden met het verlies van een familielid, problemen met hun gezondheid, economische schaarste, depressie en dergelijke. In de boodschap van genade die werd verkondigd ontvingen échte mensen wat ze daadwerkelijk nodig hadden in het échte leven. Het echte leven werd besproken ten overstaande van God en Zijn volk en mensen ontvingen in de kerk veel meer dan een veilige, steriele uitdrukking van een volledig positief geloofsleven.

Zijn de fonteinen waarover we zingen diep genoeg om de dorst te lessen die de ontberingen van het leven in ons losmaken?

Ze vonden in Gods volk een eerlijk realisme over het leven zoals dat veelal beleefd wordt heden ten dage. En dat herinnerde hen er dan opnieuw aan dat ze niet alleen waren in die momenten, maar de gezegende hoop op het toekomstige leven werd benadrukt. Zou het kunnen zijn dat veel van onze kerken vandaag onbewust bijdragen aan desinteresse (in het beste geval) en volledige kerkverlating (in het slechtste geval) onder degenen die lijden?

Zijn onze fonteinen diep genoeg?

Brengt de overwegend opbeurende toon van onze liederen op de een of andere manier iets over dat meer verwant is aan een fineerlaagje van geluk dan aan een diep verankerde vreugde waar soms, zelfs midden in de pijn, wanhopig aan moet worden vastgehouden?

Zijn de fonteinen waarover we zingen diep genoeg om de dorst te lessen die de ontberingen van het leven in ons losmaken? De realiteit is dat de meeste van onze hedendaagse kerken niet bewust en regelmatig klaagliederen zingen. Daar zijn twee belangrijke redenen voor.

Allereerst, en het klinkt misschien simplistisch, maar mensen zingen graag liederen die ze mooi vinden. Met andere woorden, we uiten meestal geen diep niveau van eerlijkheid en worsteling in onze ‘kerkelijke liederen’. Zelfs niet wanneer we dat juist wel zouden moeten doen, omdat zulke gevoelens ons leven op dat moment zeer bepalen.

In plaats van deze emoties te zien als een realistisch onderdeel van ons geestelijk leven, waarvan de uitdrukking even goed door God wordt verwelkomd als elke andere emotie, lijken we het op de een of andere manier minder heilig te vinden om eerlijk te zijn tegenover God en Zijn volk over wat we echt voelen. We vinden het niet fijn wat we voelen, dus zingen we niet over wat we voelen.

Ten tweede schrijven heel weinig hedendaagse liedschrijvers klaagliederen. Dit kan op zijn minst gedeeltelijk te wijten zijn aan de invloed van de christelijke muziekindustrie. Een groot deel van deze industrie neigt naar het schrijven en promoten van liederen die de luisteraar een beter gevoel over het leven geven. Dit doen ze meestal door te focussen op de positieve kanten van het leven.

Nogmaals, dit hoeft op zichzelf niet verkeerd te zijn, maar het is slechts een commerciële weerspiegeling van de benadering van de hedendaagse kerk die op culturele wijze gebruik maakt van geestelijke liederen – en soms ook hun hele eredienst – met het doel om mensen op de een of andere manier een goed gevoel te geven.

En hoewel het beslist een belangrijk element van het christelijke leven is dat we bemoedigd worden in de levens die we leiden, toch blijft het moeilijk om werkelijk te bemoedigen zonder dat je mensen eerst ontmoet op de plek waar ze op dat moment zitten – in hun ontmoediging.

Een gebrek aan ruimte

Dus vanuit perspectief van een liedschrijver ontbreekt het aan ruimte voor dit soort liederen in onze kerken en in de christelijke handel. Alhoewel sommige schrijvers zeker proberen hier meer ruimte voor te scheppen. Het komt er uiteindelijk op neer dat klaagliederen gewoon moeilijker zijn om ‘in te komen’, omdat de meeste van onze liederen in de deze tijd op een positief, soms zelfs oppervlakkig niveau zijn geschreven. Een klaagzang neemt ons echter mee op een reis die niet aan de oppervlakte kan blijven steken, omdat ze afsteekt naar die delen van het leven die we liever nooit onder ogen zouden komen … maar we zullen het toch allemaal moeten.

Als we zingen, is ons hart in gesprek met de Ene tot wie we zingen, evenals met de mensen om ons heen die naar ons lied luisteren en met ons meezingen. Zingen is niet alleen maar een voorstelling; het is een intieme vorm van interactie. Zang werd door God geschapen als een goddelijk gesprek. Het is een eerlijke vorm van communicatie die heilig wordt gemaakt door de uitdrukking van juist die dingen die we vaak als onheilig beschouwen – dat wil zeggen, onze twijfel, woede, wanhoop of enige andere moeilijkheid.

De menswording van Christus leert ons eerlijk zingen

We realiseren ons vaak niet dat Christus tussen echte mensen kwam en rondwandelde en een echt lichaam aannam, zodat Hij echt het gewicht van onze moeilijkheden kon ervaren en voelen, en daardoor zowel naar Zijn Godheid als naar Zijn mensheid met ze mee kon voelen.

Christus verlangt niet dat we een of andere façade van heiligheid veinzen door uitdrukkingen van weeklacht te vermijden; integendeel, Jezus’ menswording zelf herinnert ons eraan dat Hij kwam en in een menselijk lichaam leefde met het uitdrukkelijke doel om Zelf het leven te ervaren dat ons doet klagen, zodat we Hem genoeg kunnen en willen vertrouwen om deze klaagzangen richting Hem en richting elkaar te uiten.

Dit niveau van eerlijkheid is niet slechts een keuzemogelijkheid die kan worden toegevoegd aan onze groei naar een diepere relatie met Christus; het is een absolute voorwaarde om deze diepte te ervaren.

Dus, omdat we naar zo’n diepere relatie verlangen, laten we leren om klaagliederen tot de Heere te zingen, om ons meest ware zelf te onthullen aan Degene die Zijn meest ware zelf aan ons heeft geopenbaard en ernaar verlangt dat we rusten in het volledig door Hem gekend zijn.

Het is een goed begin om tijd te besteden aan het lezen van de klaag- of boetpsalmen en ze te bidden. Naarmate we ons hart en onze geest openen voor deze nieuwe, zij het soms ongemakkelijke, gebieden van geestelijke intimiteit, zullen we de moed hebben er niet voor weg te lopen maar daarin juist vollediger en eerlijker omgang te hebben met de Heere en met elkaar.

Dit zal erop uitlopen dat er weer meer klaagzangen geschreven zullen worden, evenals een bereidheid van de kerk om samen in alle echtheid klaagliederen te zingen, … zélfs als ons hart gebroken is.

Meer toerusting