Stel je twee Joodse mannen voor, Smith en Brown – opvallende Joodse namen. Het is de dag vóór de eerste Pesach. Ze praten met elkaar in het land Gosen.
Smith zegt: ‘Ben jij niet een beetje zenuwachtig over wat er vannacht gaat gebeuren?’ Brown antwoordt: ‘Nou, … God heeft ons via Mozes precies verteld wat we moeten doen. We hoeven niet bang te zijn. Jij hebt toch een lam geslacht en het bloed aan de deurposten en de bovendorpel gesmeerd? Alles staat klaar, je koffers zijn gepakt, je gaat het Pesachmaal eten met je gezin?’ Smith: ‘Ja, natuurlijk heb ik dat gedaan, ik ben niet dom. Maar het blijft spannend als je denkt aan alles wat er de afgelopen tijd is gebeurd. Vliegen, de rivier die in bloed veranderde – het was allemaal vreselijk. En nu wordt gezegd dat de eerstgeborenen zullen sterven. Voor jou is dat misschien makkelijker – jij hebt drie zonen. Ik heb er maar één. En ik hou zielsveel van m’n Charlie. Vannacht trekt de Verderver door het land. Ik wéét wat God heeft gezegd, ik heb het bloed aangebracht. Maar toch, … het maakt me bang. Ik ben blij als deze nacht voorbij is.’ Brown: ‘Laat maar komen. Ik vertrouw op Gods belofte.’
Die nacht ging de Verderver door het land. Wie van de twee verloor zijn zoon? Het antwoord is: geen van beiden. Want de dood ging hen niet voorbij omdat hun geloof zo sterk of zeker was, maar omdat het bloed van het lam daar wás. Dat is wat de aanklager tot zwijgen brengt. Het is het bloed dat de aanklager van de broeders tot stilte brengt, als hij ons aanklaagt bij God. Het is het bloed dat ook ons geweten tot rust brengt, als we zelf beschuldigd worden.
Hoe vaak worstelen we niet met de vraag of God ons nog wel kan liefhebben. Of Hij nog om ons geeft, nadat we weer zulke domme, zondige, opstandige dingen hebben gedaan – zelfs na veertig jaar christen-zijn. Wat zeg je dan? ‘God, ik heb echt m’n best gedaan. Het was gewoon een foutje …’? Nee!
Ik heb geen ander pleidooi, geen andere grond voor mij. ’t Is genoeg dat Jezus stierf, ja, dat Hij stierf voor mij. We overwinnen door het bloed van het Lam. Daarin ligt het fundament van alle zekerheid. Daar rust ons geloof op. Niet op de kracht van ons geloof, want dat gaat alle kanten op. Het gaat niet om hoe sterk ons geloof is, maar op Wíe het geloof richt. Ze overwinnen… dankzij het bloed van het Lam.